Sint-Jacobus de Meerdere was een visser in Galilea. Samen met zijn broer Johannes werd hij door Jezus geroepen Hem na te volgen. Hij was de eerste apostel die de marteldood stierf. Zijn beenderen zouden begraven liggen in Santiago de Compostela.

Visser in Galilea
In het eerste hoofdstuk van het Marcus-evangelie wordt het verhaal verteld van de roeping van vier vissers aan het Meer van Galilea. Jezus roept hun op hun netten achter te laten en Hem te volgen. Het zijn de gebroeders Simon en Andreas en de gebroeders Jacobus en Johannes, zonen van ene Zebedeüs. De laatste twee gaf Jezus de bijnaam Boanerges, dat ‘Donderzonen’ betekent, wellicht vanwege hun onstuimige karakter.

Drie Jacobussen
In de apostellijsten van de Synoptici (Mt 10, Mc 3, Lc 6) worden er twee genoemd met de naam Jacobus: de zoon van Zebedeüs en de zoon van Alfeüs. In de katholieke traditie wordt de eerste meestal Jacobus de Meerdere genoemd. Met Jacobus de Mindere wordt soms zowel Jacobus van Alfeüs als Jacobus de Broeder des Heren bedoeld. Die twee zijn vaak met elkaar vereenzelvigd. De laatste was volgens de overlevering de leider van de eerste christengemeente van Jeruzalem nadat Petrus vertrokken was.

Getsemane
Jezus had Simon (Petrus) aangesteld tot leider van de apostelgroep. Samen met de 'Donderzonen' vormde hij het drietal dat getuige was van de Transfiguratie. Het Marcus- en het Matteüs-evangelie melden dat Jezus de drie uitnodigde Hem te vergezellen in Getsemane om met Hem te waken. Terwijl Jezus, die in doodsangst verkeerde, tot zijn Vader bad, vielen de drie echter in slaap.

Onthoofd
Volgens de Handelingen der Apostelen werd Jacobus in opdracht van koning Herodes Agrippa met het zwaard ter dood gebracht. Volgens de overlevering werd hij onthoofd. Hij was de eerste apostel die de marteldood stierf. De moord moet omstreeks het jaar 42 hebben plaatsgevonden.

Santiago de Compostela
Volgens een legende zou het lijk van Jacobus na zijn onthoofding door twee van zijn volgelingen in een boot zijn gelegd. De boot zou door een wonder zijn aangespoeld aan de kust van Galicië, Spanje. Aan de berg Libredón zou het stoffelijk overschot van de apostel zijn begraven. Na de ontdekking van het graf in de 9de eeuw werd er een kerk bovenop gebouwd. De bedevaartplaats die toen ontstond kreeg de naam Santiago de Compostela (Sant Iago = Sint Jacob).

Zaragoza
Ook Zaragoza in de Spaanse regio Aragón is verbonden met Sint-Jacobus de Meerdere. Voordat hij in Jeruzalem onthoofd werd, zou hij volgens enkele overleveringen het evangelie in Spanje gepredikt hebben. Hij zou aan de rivier de Ebro een verschijning hebben gehad van de Moeder Gods, nog vóór haar tenhemelopneming. De legende zegt dat zij Jacobus vroeg er een heiligdom te bouwen; Maria reikte hem daartoe een zuil van jaspis aan. De cultusplek die daaruit voortkwam, is de co-kathedraal Nuestra Señora del Pilar (Onze-Lieve Vrouw van de Zuil), een voornaam nationaal heiligdom.

Matamoros
De figuur van Sint-Jacobus zou een grote rol gaan spelen in de christelijke strijd tegen de Arabische bezetters van Spanje. In 859 won het leger van koning Ordoño I van Asturië een veldslag tegen de Moren nabij de stad Albelda. Het verhaal ging dat hij daarbij geholpen zou zijn door een mysterieuze ridder die Moren doodde. De ridder werd in de vrome verbeelding geïdentificeerd met de apostel, die daardoor de naam Matamoros ('Morendoder') kreeg.

Iconografie
In de iconografie wordt Jacobus op verschillende wijzen afgebeeld. Als apostel is hij blootsvoets en heeft hij soms de attributen boek en zwaard. Dat laatste vanwege zijn marteldood. Ook wordt hij als pelgrim afgebeeld, met wandelstaf, de karakteristieke pelgrimshoed en sint-jakobsschelp. De naar Jacobus genoemde schelp is het symbool van de bedevaart naar Santiago de Compostela. Dit vanwege de mantelschelpen die werden gekweekt aan de Galicische kust, waar de apostel zou zijn aangespoeld. In Spaanssprekende landen wordt hij vaak afgebeeld als een strijdende ridder te paard.

Feestdag
De Katholieke Kerk viert het feest van de apostel Jacobus op 25 juli, de Orthodoxe Kerken op 30 april. In de Romeinse ritus luidt de oratie op zijn feestdag: “Almachtige eeuwige God, de heilige Jacobus was de eerste van de apostelen die Gij in de marteldood geheiligd hebt. Wij vragen dat uw kerk sterkte zoekt in zijn getuigenis en altijd zijn bescherming ondervindt.”