Henricus van Beek (1816-1884) was de derde bisschop van Breda. Hij leidde het diocees van 1874 tot zijn dood.

Jeugd en opleiding
Henricus van Beek werd op 24 maart 1816 uit, zoals de kranten bij zijn overleden schreven, “eenvoudige en godvrezende ouders” geboren te Amsterdam. Hij bezocht het gymnasium in zijn geboortestad en zette zijn studies voort aan de seminaries van Hageveld en Warmond, waar hij bevriend raakte met de latere bisschop van Haarlem en aartsbisschop van Utrecht, Petrus Snickers. Hij werd op 18 oktober 1842 priester gewijd Mgr. Cornelis Baron van Wijckersloot, titulair bisschop van Curium en eerste bisschop van de Hollandse Zending.

Liefdevolle ijver
Onmiddellijk na zijn wijding werd Van Beek aangesteld als kapelaan te Den Haag. Volgens de priester-dichter Schaepman, die Van Beeks lijkrede hield, was Van Beek in Den Haag door zijn “degelijke bekwaamheid en liefdevolle ijver geacht, vereerd en vooral bemind”.

Gestage loopbaan
Enkele jaren later werd hij professor aan het kleinseminarie van Hageveld. In 1858 werd hij regent van deze instelling, als opvolger van mgr. A.J. Pluijm die zijn roeping volgend was ingetreden bij de Passionisten. In 1861 werd hij door bisschop Gerardus Petrus Wilmer van Haarlem benoemd tot plebaan van de kathedrale kerk, deken van Haarlem en vicaris-generaal van het bisdom. Bij zelfde gelegen werd hij kanunnik van het kathedraal kapittel aldaar. Als vicaris zette hij zich vooral in voor de ontwikkeling van het onderwijs in het bisdom Haarlem.

Zachtaardig
Paus Pius IX benoemde Van Beek in 1874 tot bisschop van Breda. De keuze was in die zin verrassend dat de nieuwe bisschop niet afkomstig was uit het bisdom Breda zelf. Maar de bescheiden en aimabele Van Beek wist zich, zo wij Schaepman volgen, in Breda snel geliefd te maken. “De stroomen ontmoeten elkander en vloeien te saâm, wie weet nog of deze stroom uit het Zuiden, gene uit het Noorden kwam?” Ook contemporaine kranten noemen alle 'zachtaardigheid' als het voornaamste kenmerk van Van Beek.

Het stroomt langzaam
Van Beek koos, verwijzend naar zijn achternaam, leniter fluxit ('het stroomt langzaam') als zijn wapenspreuk. Op zijn wapenschild zelf toonde een stromende beek. De spreuk had kunnen slaan op zijn loopbaan die langzaam maar zeker leidde tot de zetel van Breda, waar hij zeker geliefd was. Hij werd door paus Pius IX benoemd tot pauselijk huisprelaat en door diens opvolger Leo XIII tot assistent-bisschop bij de pauselijke troon. Hij overleed na, wat genoemd werd, een “smartelijk ziekbed” op 14 oktober 1884 en werd in Breda opgevolgd door Petrus Leyten.