'Custos' is Latijn voor 'bewaker'. Het heeft meerdere betekenissen: 

  1. een ambt in de Orde der Minderbroeders; 
  2. een ambt in de Orde der Karmelieten; 
  3. de middeleeuwse benaming voor de kerkelijke functie van koster; 
  4. een teken in het gregoriaanse muziekschrift.

Overste bij Minderbroeders
1. In de Orde der Minderbroeders (O.F.M.) is de custos de plaatsvervanger van de overste van een provincie (de minister-provinciaal). Volgens de Regel der Minderbroeders van 1223 was de custos de overste van een regio in de provincie. Een dergelijke regio werd custodia genoemd. Na 1517 heeft iedere provincie slechts één custos, te weten de vice-provinciaal. Vanwege de bijzonder positie van het Heilig Land zijn de franciscanen die daarvoor werkzaam zijn niet in een provincie maar in een custodie verenigd. De Custos van het Heilig Land wordt direct door de paus benoemd.

Ambt bij Karmelieten
2. In de Orde der Karmelieten is de custos provinciae ('behoeder van de provincie) een karmeliet die een karmelprovincie leidt bij afwezigheid van de provinciaal.

Koster
3. In de Middeleeuwen was de custos degene die de zorg had over de dagelijkse gang van zaken in het kerkgebouw. Het Nederlandse woord 'koster' is ervan afgeleid.

Muziekteken
4. In de gregoriaanse muzieknotatie is de custos een teken aan het einde van de notenbalk. De custos geeft aan met welke noot de melodie op de volgende notenbalk wordt voortgezet.