De middeleeuwse priester Dominicus (+ 1221) was de stichter van de Orde der Predikers.

Spaanse adel
Domingo de Guzmán werd omstreeks 1170 in het Zuid-Spaanse Caleruega geboren als telg van een adellijke familie. Na zijn filosofische en theologische studies te Palencia werd hij priester gewijd en vervolgens benoemd tot kanunnik van de kathedraal van Osma.

Preken tegen de ketterij
Tijdens een van zijn reizen naar Rome maakte hij in de Languedoc, Zuid-Frankrijk, kennis met de leer van de Katharenof Albigenzen, een ketterij die de Katholieke Kerk veel schade toebracht. Dominicus beschouwde het sindsdien als zijn roeping om het ware geloof te prediken. Door een ascetisch leven en aanstekelijke preken wist hij velen te overtuigen.

Studie
In het jaar 1215 stichtte Dominicus in de stad Toulouse samen met enkele geestverwante priesters de Orde der Predikers. De predikbroeders of dominicanen leefden volgens de Regel van Augustinus. Doel van de orde was het verdedigen van de katholieke leer tegen ketterijen. Studie, gebed, armoede en prediking vormden hiervoor de meest geschikte middelen.

Volgelingen
Grote geesten zouden Dominicus' voorbeeld spoedig volgen, onder wie de middeleeuwse filosofen Sint Albertus Magnus en Sint Thomas van Aquino. Tijdens een missiereis stierf Dominicus op 6 augustus 1221 in Bologna. Paus Gregorius IX verklaarde hem in 1234 heilig. Zijn graf bevindt zich in de Chiesa di San Domenico in Bologna. De Katholieke Kerk viert zijn liturgische gedachtenis jaarlijks op 8 augustus.

Honden van de Heer
In de katholieke iconografie wordt Dominicus meestal afgebeeld met de attributen staf, boek en hond. De staf staat voor zijn geestelijk leiderschap; het boek voor de dominicaanse nadruk op studie. De hond verwijst naar een woordspeling. Het Latijnse woord voor dominicaan is dominicanus en lijkt op Domini canis, dat 'hond van de Heer' betekent.