In de Katholieke Kerk is het exorcisme een bijzonder ritueel dat alleen door een bevoegd priester mag worden uitgevoerd. Het doel ervan is de bevrijding van een persoon die bezeten is door een duivelse macht. Het exorcisme veronderstelt het bestaan van Satan. Deze boosaardige aartsengel is eropuit de mens te bedriegen en af te houden van het eeuwige geluk bij God. Volgens de Kerk kan het voorkomen dat een mens helemaal in de ban komt van Satan of andere kwade geesten. Uiterlijke symptomen daarvan zijn onder meer: een onverklaarbaar grote fysieke kracht van de bezetene; het vloeiend spreken van vreemde talen die onbekend zijn voor de bezetene; een afkeer voor het heilige.

Jezus de exorcist
Een exorcisme is een ritueel waarbij mensen of dingen worden bevrijd van kwade geesten. Dat gebeurt door het uitspreken van bepaalde gebeden en het verrichten van bepaalde handelingen. Bijna alle godsdiensten kennen een vorm van exorcisme. Het christelijk exorcisme gaat terug op Jezus zelf. In het Nieuwe Testament wordt Jezus beleden als de verlosser van het kwaad. Als exorcist bevrijdt hij bezetenen van kwade geesten. Zijn demonenbezwerende kracht heeft Jezus overgedragen op zijn leerlingen. In Lucas 10 vers 9 zegt Jezus: "Kijk, Ik heb jullie de macht gegeven om op slangen en schorpioenen te trappen en in te gaan tegen alle vijandelijke krachten; niets kan jullie deren."

Officiële definitie
De Catechismus van de Katholieke Kerk definieert het exorcisme aldus:
'Men spreekt van exorcisme, wanneer de Kerk in naam van Jezus Christus vraagt dat een persoon of een voorwerp beschermd mag worden tegen de greep van de Satan en aan zijn macht onttrokken zal zijn. Het exorcisme gaat terug op Jezus zelf die het heeft toegepast. Ook de macht en de taak van de Kerk om het exorcisme toe te passen zijn gebaseerd op de woorden van Jezus zelf.' (nr. 1673)

Ga weg, Satan
Het christelijk exorcisme is zo oud als het christendom zelf. De handelingen die werden verricht waren onder meer: het ademen over de te exorciseren persoon of zaak, het slaan van kruistekens, zalving met olijfolie, wijwaterbesprenkeling en het gebruik van gewijd zout of brood. De gebeden richtten zich soms rechtstreeks tot God de Vader, dan weer tot Christus en soms tot de heiligen. Ook werd de satanische geest rechtstreeks aangesproken. Men gebruikte dan de Griekse formule Hupage opisoo mou, Satana uit Marcus 8 vers 33: (Latijn: Vade retro me Satana; 'Weg daar, achter Mij, Satan'). Vanaf de 2de eeuw begonnen de exorcismen vaste rituele vormen aan te nemen.

Sacramentale
Het exorcisme wordt niet gerekend tot de zeven sacramenten, maar tot de sacramentalia. Een sacramentale is een zegening die de gelovigen voorbereidt op het ontvangen van de sacramenten of die een bepaalde levenssituatie heiligt.

Doopexorcisme
Al vroeg werd er een onderscheid gemaakt tussen het doopexorcisme en het 'groot exorcisme'. Het doopexorcisme was een vast onderdeel in de periode van zuivering van het Catechumenaat, een stadium in aanloop naar de volwassendoop. Doopkandidaten (catechumenen) werden op zondagen in de Veertigdagentijd geleidelijk ingevoerd in het mysterie van Christus. Omdat zij nog niet door het Doopsel van de Erfzonde waren verlost, werden zij geacht nog in de greep van de Boze te verkeren. Daarom ondergingen de catechumenen tot aan hun doopsel exorcismen. Nog steeds wordt het doopexorcisme aan doopkandidaten toegediend. Ook kinderen moeten vlak voor hun doopsel een exorcisme ondergaan. Eigenlijk gaat het tegenwoordig niet meer om een exorcisme in eigenlijke zin, maar om gebeden tot God dat Hij de dopelingen mag behoeden voor het kwaad. Zo bidt de celebrant bij de Kinderdoop:

Heer onze God:
Gij hebt uw Zoon naar de wereld gezonden
om de macht van de Boze te breken
en de kwade geest uit ons te drijven,
om de mens aan de duisternis te ontrekken
en over te brengen
naar het wonderlijke rijk van licht;
wij bidden U:
bevrijd deze kinderen
van de smet van de eerste zonde,
en maak hen tot woning van uw heerlijkheid,
tot tempel van de heilige Geest.
Door Christus onze Heer.

Exorcist alleen bevoegd priester
De bedoeling van het plechtige, zogenoemde 'grote exorcisme' is duivels uit te drijven of iemand te bevrijden van demonische overheersing, uit kracht van het geestelijk gezag dat Jezus aan zijn Kerk heeft toevertrouwd. Dit 'groot exorcisme' mag alleen door een priester en met toestemming van de bisschop worden uitgeoefend. Canon 1172 van de Codex van Canoniek Recht van 1983 bepaalt inzake de Exorcist het volgende:

  • § 1 Niemand kan op wettige wijze exorcismen over bezetenen uitspreken, tenzij hij van de plaatselijke Ordinaris hiertoe bijzonder en uitdrukkelijk verlof gekregen heeft.
  • § 2 Dit verlof dient door de plaatselijk Ordinaris alleen gegeven te worden aan een priester die vroomheid, kennis en wijsheid bezit en van integere levenswandel is.

Voorzichtigheid
Omdat de confrontatie met een bezetene gevaarlijk is, waarschuwt de Kerk ervoor dat het exorcisme op de juiste wijze wordt uitgevoerd. De catechismus zegt daarover: 'Men moet met voorzichtigheid te werk gaan door de regels die door de Kerk vastgelegd zijn strikt te onderhouden.' (nr. 1673).

Psychische kwaal
Het is volgens de catechismus van groot belang om bezetenheid te onderscheiden van een psychische aandoening. 'Voordat men een exorcisme uitspreekt, staat de Kerk erop na te gaan of het wel degelijk om een aanwezigheid van de duivel gaat en niet om een psychische ziekte, waarvan de behandeling onder de medische wetenschap valt', aldus de catechismus. Een exorcist moet daarom raad in winnen. Hij doet er dus verstandig aan eerst een medicus of psycholoog te raadplegen.

Symptomen van bezetenheid
De Italiaanse pater Francesco Bamonte, expert op het gebied van magie, het occulte en buitennatuurlijke manifestaties, publiceerde in 2006 het boek Possessioni diaboliche ed esorcismo ('Duivelse bezetenheid en exorcisme'). Daarin zegt hij over bezetenheid: 'Tekenen van een werkelijke duivelse bezetenheid zijn onder meer: het spreken, begrijpen en schrijven van talen die de bezeten persoon niet beheerst; het kennen van feiten waarvan de bezetene zelf niet op de hoogte is; het beschikken over een bovenmatige kracht; en bovenal een afkeer voor het heilige: God, de Kerk, etc.'

Nieuw rituaal
De Romeinse voorschriften voor het 'groot exorcisme' van 1614 werden op 26 januari 1999 met toestemming van de paus gewijzigd door de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Sacramentendiscipline. Het nieuwe ritueel staat in het Latijn beschreven in De exorcismis et supplicationibus quibusdam en is onderdeel van het Rituale Romanum. Bij publicatie wees de prefect van de congregatie, kardinaal Jorge Arturo Medina Estévez, er nog eens op dat het bestaan van Satan behoort tot de inhoud van het katholieke geloof en geen vrije kwestie is.

RITUEEL

Voorbereiding
De exorcist zorgt ervoor dat hij vóór de verrichting van het exorcisme het sacrament van boete en verzoening heeft ontvangen. Hij is gekleed in zwarte toog, superplie en paarse stool. Als de bezetene gevaarlijk is, moet deze vastgebonden worden. De gelovigen die in de ruimte aanwezig zijn, dienen hardop mee te bidden.

Litanie van alle heiligen
De priester begint met het maken van het kruisteken over zichzelf en over de overige aanwezigen. Vervolgens besprenkelt hij iedereen met wijwater. Dan knielt hij neer en begint de Litanie van alle Heiligen te bidden. De aanwezigen antwoorden met acclamaties. Na de litanie volgt een antifoon, het Onze Vader en Psalm 53.

Bevel tot demon
Na de inleiding bidt de priester tot God de Vader en richt zich vervolgens voor het eerst rechtstreeks tot de demon. Hij beveelt de onreine geest zijn naam te onthullen en hem in alles te gehoorzamen. De priester zegt tegen de geest dat hij een onwaardige dienaar van God is. Krachtens Christus' sterven en opstanding draagt de priester de demon op diens kwetsende activiteit te staken. Hierna legt de exorcist zijn hand op het hoofd van de zieke.

Evangelielezingen
Nu volgt de woorddienst. De priester leest richting de bezetene uit Johannes 1:1-14, Marcus 16:15-18, Lucas 10:17-20 en Lucas 14:14-22. Na deze evangelielezingen volgt een gebed tot God de Vader. Dan maakt hij een kruisteken over zichzelf en de bezetene. De priester legt het einde van zijn stool in de nek van de zieke en zijn rechterhand op diens hoofd. De priester zegt: 'Zie het kruis van de Heer; verdwijnt, jullie vijandige machten'. Allen antwoorden: 'De stam van David, de Koning van Juda heeft gezegevierd.' Hierop volgt een gebed tot de Vader.

Drievoudig exorcisme
In het volgende gedeelte van het ritueel vinden de eigenlijke exorcismen plaats. De priester spreekt er drie uit. Zij zijn gericht tot de kwade geest zelf, die onder meer als 'oude serpent' en 'losbandige draak' wordt aangesproken. De demon wordt eraan herinnerd hoe in de bijbelse geschiedenis God over het kwade zegeviert en hoe Hij zijn getrouwen beschermt. Tijdens deze bezwerende formules maakt de exorcist kruistekens op verschillende lichaamsdelen van de zieke. Na het eerste en het tweede exorcisme volgt een plechtig gebed tot de Vader. Na het derde exorcisme wordt de Lofzang van Maria (Magnificat) gebeden. Ondertussen wordt het huis met wijwater besprenkeld.

Slot
Na het Magnificat volgt het Onze Vader, een gebed, een lofprijzing, een zegenbede en de Lofzang van Zacharias. Na een korte lofprijzing volgt nog de Geloofsbelijdenis van Athanasius, een psalm naar keuze en een slotgebed tot de Vader.