De Deventer magister Geert Grote (1340-1384) is nooit heilig verklaard, maar mag gelden als een van de allergrootste zonen van de katholieke kerk in de Lage Landen. Geert Grote was iemand die de moederkerk van binnen uit wilde hervormen en nieuw elan wilde geven in een tijd waarin ze in crisis verkeerde. Hij geldt als vader van de Moderne Devotie, de beweging van de Broeders en Zusters des Gemenen Levens.

Achtergrond
Geert Grote was de telg van een welvarende Deventer burgerfamilie. Zijn vader Werner Grote was burgemeester van de machtige 'Vrije en Keizerlijke Hanzestad'. Deventer was een bijna soevereine stadsrepubliek met een eigen buitenlandbeleid. Zo zou Geert Grote enige tijd de gezant van Deventer bij het pauselijk hof zijn, dat toen in Avignon zetelde. De stadstaat Deventer duldde slechts de bisschop van Utrecht en de keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie boven zich als een formaliteit. Er was niet alleen voorspoed, maar ook veel onzekerheid: pestepidemieën bedreigden miljoenen met de dood, er was politieke verdeeldheid, en bovenal: na het lange verblijf van de paus in Avignon zou in 1378 het Westers Schisma (paus Urbanus VI in Rome en tegenpaus Clemens VII in Avignon) volgen.

Studie en carrière
Al jong verloor Geert Grote zijn ouders aan de pest. Door zijn persoonlijke rijkdom kon hij op zijn vijftiende gaan studeren aan de universiteit van Parijs. Hij bekwaamde zich in theologie, medicijnen, astrologie en kerkelijk recht. Vervolgens kreeg hij een prebende van de kapittels van Aken en van Utrecht. In de periode dat hij kanunnik of kapittelheer in Utrecht was (1371-1374), schreef hij het traktaat Contra Turrim Traiectensem ('Tegen de bouw van de domtoren van Utrecht'). De argumenten tegen de manier van fondswerving door de bisschop van Utrecht gaan terug op het natuurrecht.

Bekering en diakenwijding
Na een ernstige ziekte besloot Geert Grote afscheid te nemen van het luxe leventje met erebanen waar hij weinig voor hoefde te doen en die hem veel geld opleverde. Na gesprekken met de Brabantse mysticus Jan van Ruusbroec in het Zoniënwoud bij Brussel en een verblijf van vier jaar bij de kartuizers in Monnikshuizen bij Arnhem meldt hij zich in 1379 bij zijn bisschop, Floris van Wevelinkhoven, om tot diaken te worden gewijd. Als diaken krijgt Grote het recht te prediken in heel het bisdom Utrecht (ruwweg het huidige Nederland boven de grote rivieren, met uitzondering van de Groningse Ommelanden).

Prediking
Diaken Grote gaat al predikend rond door de Nederlanden en verzamelt vele volgelingen om zich heen. Hij schenkt het huis van zijn ouders aan een groep arme vrouwen die er samen willen gaan wonen en voorziet hen van een reglement: het eerste zusterhuis is in Deventer geboren. In 1380 neemt hij zelf met een groepje van tien leerlingen zijn intrek in het huis van zijn vriend Floris Radewijns (1350-1400). Dit huis zou later als 'Heer Florenshuis' of 'Rijke Fratershuis' bekend komen te staan: het eerste broederhuis. Het werd de uitvalsbasis van veel van Geert Grotes activiteiten.

Nederlandse Franciscus?
Er zijn veel parallellen te trekken tussen de levens van Geert Grote en Francesco Bernardone oftewel Sint Franciscus van Assisi (ca. 1182-1226). Beiden zijn wereldwijs, van rijke burgerlijke afkomst en zijn illustratief voor het groeiende belang van de stad in de middeleeuwen. Beiden gedragen zich in hun jonge jaren als wildebras en bekeren zich na een ziekte tot een ideaal van radicale armoede. Beiden voelen zich als leek geroepen een kerk te redden die volgens hen op instorten staat. Beiden staan voor een meer persoonlijke geloofshouding, zonder de maatschappelijke (stedelijke) component uit het oog te verliezen. Onbegrip en hoon van tijdgenoten is hun beider deel, maar ook navolging van medebroeders en medezusters. Beiden sterven op circa 44-jarige leeftijd.

Broederenkerk
Een heel concreet verband tussen Frans en Geert is de Deventer Broederenkerk, vernoemd naar de franciscanen of minderbroeders. Aangezien Geert Grote het niet kon vinden met de pastoor van zijn parochiekerk (Sint-Nicolaas- of Bergkerk), koos hij de kloosterkerk van de franciscanen als inspiratiebron en geestelijk 'oplaadstation'. In het klooster naast de kerk had hij een kamer met een raampje dat uitzicht bood op het altaar.

Verschillen
Een opvallend verschil tussen beide mannen is dat Franciscus twee jaar na zijn dood al door de paus heilig wordt verklaard, terwijl dit bij Geert Grote 625 jaar na zijn heengaan nog steeds niet het geval is. Geert Grote is nooit franciscaan geworden en heeft door zijn bijtende kritiek veel vijanden gemaakt onder de minderbroeders. Zijn compromisloze felheid en radicale prediking maakte Geert Grote even beroemd als omstreden. Hij spaarde daarbij geestelijke of wereldlijke autoriteiten niet, wat hem in aanvaring bracht met de kapittels en met de bisschop van Utrecht. Franciscus zocht minder de confrontatie en stond op betere voet met zijn bisschop en zelfs met de paus. Waar Geert Grote vooral informeel opereerde, daar zorgde Franciscus bij leven voor een goed lopende organisatie die al snel pauselijk goedkeuring kreeg. De franciscaanse beweging was vooral aangewezen op bedelen, terwijl de moderne devoten werkten voor de kost.

Boeken
Geert Grote hechtte aan weinig materiële zaken, maar wel aan boeken. Een van de belangrijkste bronnen van inkomsten voor Geert Grote en zijn volgelingen was het afschrijven van bijbels en getijdenboeken voor rijke burgers en edellieden, die vandaag de dag hoogtepunten vormen van de Middelnederlandse boekcultuur. Uiteraard produceerde Geert Grote ook Latijnse teksten, maar het bijzondere was dat hij nadrukkelijk het gebruik van de landstaal voor de gelovigen stimuleerde.

Ketterjacht
Een minder bekende kant van Meester Geert is de verwoede jacht die hij op (vermeende) ketters maakte. Of de rabiate procesvoeringen waar hij aan deelnam, moesten verhullen dat hij zelf onzekerheid voelde over zijn eigen orthodoxie, is voer voor psychologen.

Preekverbod
In 1383 werd Geert Grote de preekbevoegdheid ontzegd. Alleen om hem te treffen had het bisdom Utrecht een preekverbod voor alle diakens afgekondigd. Velen met wie Grote het aan de stok had, konden zijn bloed wel drinken; zo ging hij tekeer tegen priesters met vrouwen of kloosterlingen met persoonlijke bezittingen - zaken die nogal eens voorkwamen. Studenten van de Latijnse School, geestelijken en burgers bleven echter bij hem, zodat hij wel degelijk door kon gaan met schrijven, adviseren en lesgeven, maar dan in kleine kring.

Erfenis
Geert Grote overleed op 20 augustus 1384 in Deventer aan de pest. Pas onder leiding van zijn vriend en opvolger Floris Radewijns zou de beweging van Broeders en Zusters des Gemenen Levens uitgroeien tot een geordend geheel, met huizen in grote delen van Europa aan de vooravond van de humanistische vijftiende eeuw. Maar de beslissende vernieuwingsimpuls is door Grote gegeven.

Schedel
Aanvankelijk werd Geert Grote op eigen verzoek begraven in de eenvoudige Mariakerk in Deventer. Later werd hij bijgezet in de crypte van de kapel van het Heer Florenshuis (binnenkort: Geert Grote Huis). Tijdens de Reformatie werden de huizen van de Broeders en Zusters des Gemenen Levens opgeheven. Het stoffelijk overschot van Geert Grote is door katholieken in veiligheid gebracht. De schedels en botten van Geert Grote en Floris Radewijns zijn nu eigendom van de katholieke Broederenkerk en bevinden zich, na een tijd ontvreemd te zijn geweest door een kunstenaar die uiteindelijk wroeging kreeg, in het Deventer Historisch Museum De Waag.

Naamgever
Geert Grote is naamgever van een aantal scholen, straten en verenigingen in Nederland. Zo richtten de priesters Alfons Ariëns en Willem van Koeverden in 1921 het Geert Groote Genootschap (naar negentiende-eeuwse spelling met dubbel “o”) op ter verbreiding van katholieke volkslectuur. Ter gelegenheid van Geert Grote's 600e geboortejaar onthulde de pater karmeliet Titus Brandsma in 1940 een plaquette op de Broederenkerk in Deventer. Hier werd in 2006 de Geert Grote Universiteit opgericht. Deze organiseerde in 2009 ter gelegenheid van Grote's 625e sterfdag de eerste Geert Grote Lezing. Ook organiseerde zij samen met een aantal andere instellingen die zijn naam dragen de Geert Grote Dag.