Godvrezenden is de naam voor heidenen in de Oudheid die sympathiseerden met de Joodse godsdienst. Zij aanbaden de God van Israël als de Schepper van hemel en aarde.

Sebomenoi
Godvrezenden is de meest gangbare vertaling voor het Griekse woord σεβομενοι (sebomenoi), dat vier maal voorkomt in de Handelingen der Apostelen. Het werkwoord sebomai betekent 'vereren', 'ontzag hebben voor', 'schuwen'. De Statenvertaling vertaalt sebomenoi met 'degenen die godsdienstig waren'.

Geen besnijdenis
De Godvrezenden waren in de Romeins-hellenistische cultuur mensen die sympathiseerden met de Joodse religie. Zij aanbaden de God van de stamvaders van Israël en erkenden Hem als de enige God. Ook bezochten ze de synagoge, onderhielden ze de Sabbat en sommige van de mozaïsche spijswetten. Ze lieten zich echter niet besnijden en bleven daarom voor de Joden buitenstaanders.

Proselieten
De Godvrezenden moeten worden onderscheiden van de Proselieten, ook wel Jodengenoten genoemd. Dezen behoorden etnisch gezien niet tot het Joodse volk, maar waren ex-heidenen die zich tot de Joodse godsdienst hadden bekeerd. Daartoe hadden ze zich laten besnijden en dopen.

Theophilus
Vaak wordt gedacht dat Theophilus een Godvrezende was. Theophilus was naar brede opvatting een Griek tot wie Lucas zich richt aan het begin van diens beide boeken, het Lucas-evangelie en de Handelingen der Apostelen.