Sint Lidwina van Schiedam was een mystica uit de late middeleeuwen. Het grootste deel van haar leven bracht zij in haar ziekbed door. Aan haar werden vele mirakels toegeschreven.

Val op ijs
Lidwina (Liduina) werd tussen 1380 en 1386 te Schiedam geboren. Zij was het enige meisje uit een gezin met negen kinderen. Haar vader heette Peter Janszoon en haar moeder Petronella. Bij een val op het ijs in de winter van 1396 of 1397 brak Lidwina haar heup. Hierdoor raakte zij bedlegerig. De rest van haar leven zou zij niet meer van haar ziekbed opstaan.

Lijden
Toen haar toestand verergerde en haar lichaam getergd werd door helse pijnen, spoorde haar biechtvader, Johannes Pot, haar aan haar ziekte als offer aan God op te dragen en zich toe te leggen op de overweging van het lijden van Christus. De priester leerde haar mediteren, waardoor ze dag en nacht de gekruisigde Christus voor haar geestesoog had.

Visioenen
Hagiografen meldden dat Lidwina als gevolg van een bijzondere genade tal van visioenen, extases, Mariaverschijningen en bovennatuurlijke inzichten kreeg. Op haar voorspraak zouden gebeden zijn verhoord en wonderen zich hebben voltrokken. In deze periode ontving zij tal van bezoekers die om haar raad en gebed vroegen.

Dood
Lidwina stierf 'in geur van heiligheid' op 14 april 1433. Na haar dood bleven velen naar haar graf komen. Gelovigen maakten melding van mirakelen die aan haar voorspraak bij God werden toegeschreven.

Hagiografieën
Na haar dood verschenen diverse hagiografieën. De bekendste zijn Vita alme virginis Lidwine van de franciscaan Johannes Brugman en Vita Lidewigis virginis van de priester Thomas van Kempen, bekend van De imitatio Christi ('Over de Navolging van Christus').

Relieken
Lidwina's vereerde overblijfselen werden in de Tachtigjarige Oorlog van Schiedam naar Brussel overgebracht uit vrees voor protestantse plunderingen. Op 14 juni 1871 keerden haar relieken naar haar geboortestad terug.

Nooit officieel gecanoniseerd
Op 14 maart 1890 werd door paus Leo XIII een decreet uitgevaardigd waarin de 'verering, welke sedert onheuglijke tijden gebracht wordt aan de Dienaresse Gods, Liduina, Maagd van Schiedam, zalig en heilig genoemd', werd bekrachtigd. Deze pauselijke bepaling impliceert dat Lidwina in kerkrechterlijke zin slechts de titel en de voorrechten van een 'gelukzalige' geniet, maar desalniettemin vereerd mag worden als ware zij een heilige. 

Feestdagen
Toen Schiedam nog behoorde tot het bisdom Haarlem was 14 april, Lidwina's sterfdag, een verplichte diocesane feestdag. In de Nederlandse kerkprovincie wordt het feest van Sint Lidwina tegenwoordig gevierd op 14 juni, de dag van de terugkeer van de relieken. In de Sint-Liduinabasiliek in Schiedam wordt het feest van de plaatselijke patrones gevierd op de tweede zondag na Pasen.