Petrus (‘Piet’) Antonius Nierman (1901-1976) was de eerste bisschop van het in 1956 heropgerichte bisdom Groningen. Hij zou dat blijven tot 1968.

Jeugd en opleiding
Nierman werd op 29 januari 1901 geboren in Hilversum als zoon van de winkelier Johann Gerhardt Nierman (van Duitse origine) en Cornelia Wilhelmina Maria Andriessen. Hij bezocht de lagere school in Hilversum en volgde vervolgens het kleinseminarie Kuilenburg (in Culemborg) en het grootseminarie Rijsenburg. Hier was hij een klasgenoot van de latere kardinaal Bernardus Alfrink met wie hij tegelijk, op 15 augustus 1924, door aartsbisschop Hendrik van de Wetering priester werd gewijd.

Kapelaan en pastoor
Na zijn wijding werd hij kapelaan in Borne en in 1926 kapelaan in twee Utrechtse parochies. Dit zou hij tot 1943 blijven. Van 1943 tot 1954 was hij pastoor in het Gelderse Oosterhout. In 1954 werd hij benoemd tot pastoor en deken van Groningen. Deze benoeming dankte hij aan Alfrink op dat moment aartsbisschop-coadjutor van Utrecht. Met de benoeming liep Alfrink feitelijk vooruit op de reorganisatie van de Nederlandse kerkprovincie die al enkele jaren in voorbereiding was en die in 1956 leidde tot de oprichting van de nieuwe bisdommen Rotterdam en Groningen.

Toernee
Alfrink moet zijn vroegere klasgenoot al op het oog gehad hebben voor de Groningse zetel. Nadat de oprichting van het bisdom een feit was geworden, maakten Nierman en Alfrink samen een toernee door het hele diocees, om de priesters de gelegenheid te geven afscheid te nemen van het aartsbisdom Utrecht, waaronder de Noordelijke provincies tot dan toe hadden geressorteerd. Alfrink zelf was overigens fel tegenstander geweest van de diocesane herindeling die vooral door Rome werd gewenst. Hij vreesde dat ‘Groningen’ een te kleine schaal had om financieel levensvatbaar te zijn. Over veel middelen beschikte het nieuwe bisdom niet. Nierman nam na zijn benoeming dankbaar een gift aan van ? 3700,-, bijeengebracht door de clerus van Utrecht.

Het nieuwe bisdom
Alfrink, die nog net had weten te voorkomen dat de nuntius Paolo Giobbe deze taak op zich nam, wijdde zelf zijn vriend op 11 mei 1956 tot bisschop. Als wapenspreuk koos de nieuwe bisschop Deus refugium et virtus (‘God is mijn toevlucht en mijn kracht’). Nierman had nu de taak het nieuwe bisdom, groot in omvang (het besloeg de provincies Groningen, Drenthe, Friesland en de Noordoostpolder), maar klein in aantal katholieken (nog geen 7% van de bevolking) vorm te geven. Hij deed dat op praktische wijze zich sterk bewust van de noodzakelijke samenwerking met andere, en in het Noorden veel sterker vertegenwoordigde, kerkgenootschappen.

Concilievader
Nierman nam deel aan het Tweede Vaticaans Concilie. Verrijkt door zijn ervaringen in het hoge Noorden, legde hij ook hier sterk de nadruk op de oecumene over wel onderwerp hij enkele keren intervenieerde. In zijn bisdom zocht hij vervolgens naar methoden om de uitkomsten van het concilie te vertalen naar de eigen diocesane situatie. Nierman steunde de Bossche bisschop Bekkers na diens optreden bij Brandpunt, waarin hij echtparen als enige verantwoordelijk had genoemd voor de omvang van het gezin, hetgeen was uitgelegd als een pleidooi voor het toestaan van voorbehoedsmiddelen.

Emeritaat
In 1968 vroeg Nierman om gezondheidsredenen ontslag hetgeen hij kreeg. In Groningen werd hij opgevolgd door de Utrechtse priester en filosoof Bernard Möller. Zelf vestigde hij zich in de buurt van zijn geboortegrond in de Lage Vuursche. Hier overleed hij op 15 september 1976, op vijfenzeventigjarige leeftijd. Hij werd begraven op de Rooms-katholieke Begraafplaats in Groningen.