Sint-Johannes Ogilvie (1579-1615) was een jezuïet die in Schotland als martelaar van de Contrareformatie stierf. 

John Ogilvie, de zoon van een rijke landheer, werd in 1579 geboren in een gerespecteerde calvinistische familie in Drum-na-Keith, bij Keith in Banffshire, Schotland. Zijn onderwijs genoot hij evenwel op het Europese continent: bij de benedictijnen in Regensburg (Beieren) en bij de jezuïeten op de universiteit van Olomouc en Brno (thans in Tsjechië). Na verloop van tijd besloot hij katholiek te worden.

Jezuïet
In 1596, werd Ogilvie opgenomen in Leuven officieel opgenomen in de Katholieke Kerk. In 1608 trad hij toe tot de Sociëteit van Jezus, waarvoor hij twee jaar later priester werd gewijd. Daarna diende hij in Rouen (Normandië), waar hij zijn overste vroeg om naar zijn geboorteland Schotland gestuurd te worden.

In Schotland was het inmiddels verboden geworden om het katholieke geloof openlijk te prediken. Toch was het zijn bedoeling om zoveel mogelijk landgenoten over te halen terug te keren naar de Moederkerk. Vergeefs zocht hij daarbij steun bij katholieke edelen in Schotland. Daarop vertrok hij naar Londen en daarna naar Parijs.

Martelaar
In november 1613 keerde hij terug naar Schotland, vermomd als een paardenhandelaar met de naam John Watson. Hij begon in het geheim te prediken en droeg clandestien de Heilige Mis op bij mensen thuis. Een jaar later werd hij verraden. Pater Ogilvie werd in Glasgow gearresteerd en gevangengezet in Paisley. Daar onderging hij verschrikkelijke folteringen, onder meer door hem acht etmalen wakker te houden. Zo hoopte zijn beulen dat hij de namen van andere katholieke Schotten zou prijsgeven. Ogilvie bleef echter volharden. Uiteindelijk werd hij veroordeeld wegens hoogverraad, omdat hij geweigerd had de koning te erkennen als hoofd van de kerk.

Op 10 maart 1615 werd hij door de straten van Glasgow gereden, waarna hij op Glasgow Cross werd opgehangen en van zijn ingewanden werd ontdaan. Zijn laatste woorden waren: “Als er hier verborgen katholieken aanwezig zijn, laat hen voor mij bidden. Maar de gebeden van ketters hoef ik niet.” Vlak voor zijn dood wierp hij zijn verstopte rozenkrans in het publiek. De legende gaat dat een van zijn vijanden het gebedssnoer opving en ten gevolge daarvan een vrome katholiek werd. Na Ogilvie’s executie werden zijn volgelingen gevangengezet. Zij werden zwaar beboet maar geen van hen kreeg de doodstraf.

Heiligverklaard
De Kerk van Rome gaf hem erkenning als martelaar van de Contrareformatie. In 1929 werd hij zaligverklaard en in 1976 gecanoniseerd. De dag van zijn liturgische gedachtenis is 10 maart, zijn sterfdag.