'Rechters' is het zevende boek van het Oude Testament. Het gaat over Israël in Kanaän in het koningloze tijdperk.

Na dood Jozua
Het boek Rechters of Richteren [Hebreeuws: ??? ?????? (Sefer Shoftim)] beschrijft de lotgevallen van de Israëlieten in de 12de tot 10de eeuw v. Chr. Dat is de periode tussen de dood van Jozua en de jeugd van Samuël, toen er nog geen koningen waren en 'iedereen deed wat hij goed vond'.

Strijders en leiders
De sterke persoonlijkheden die met de naam 'rechters' worden aangeduid, zijn niet op de eerste plaats rechters in de eigenlijke zin van het woord. Het zijn eerder militaire leiders in tijden van nood en bestuurders in tijden van rust en vrede. Wat hun karakter, hun oorsprong en hun prestaties betreft verschillen ze ten zeerste van elkaar, maar dit éne kenmerk hebben zij gemeenschappelijk: ze zijn dragers van een speciale genade, van een 'charisma' en van een bijzondere roeping van JHWH, die zij met groot geloof beantwoorden.

Meerdere auteurs
Het boek in zijn huidige vorm gaat zeker niet terug op één enkele auteur. En ofschoon een laatste redacteur zijn stempel op het werk heeft gedrukt, is het daardoor nog geen eenheid. De verhalen over Gideon en Jefta (11-12) bevatten duidelijke doubletten. De geschiedenis van Debora en Barak heeft naast een prozavorm (4) ook een poëtische vorm (5). Oorspronkelijk afzonderlijke composities zijn te herkennen in de notities over de kleinere rechters Samgar (3,31), Tola en Jaïr (10,1-5), Ibsan, Elon en Abdon (12,8-15), in het verhaal over Abimelek (9), het dubbele aanhangsel over het gestolen godenbeeld en de misdaad in Gibea (17-18 en 19-21) en de historische inleiding van het boek (1,1-2,5).

Zelfde schema
Het chronologische kader, dat de periode van de rechters op 410 jaar stelt, is zeker kunstmatig. Hetzelfde geldt voor het theologisch kader, waarin de geschiedenis steeds volgens hetzelfde schema wordt verklaard: de Israëlieten doen wat JHWH mishaagt, laten Hem in de steek om Baäl en Astarte te vereren (bv. 2,11-13), dan ontbrandt de toorn van JHWH tegen Israël (bv. 2,14), daarna roepen de Israëlieten om hulp tot JHWH (bv. 3,9), die een redder laat optreden om Israël te bevrijden (bv. 3,9), waarna het land weer een aantal jaren rust geniet (bv. 3,11).

Stammen
Ondanks de godsdienstige interpretatie van de gebeurtenissen, die onmiskenbaar is, biedt het boek toch een vrij getrouw beeld van de historische situatie in de genoemde eeuwen. Elke stam van Israël is min of meer onafhankelijk. De oudsten vormen een soort plaatselijk bestuur, dat niet over een geregeld leger beschikt. In geval van verdrukking door de oorspronkelijke bewoners, die JHWH in het land had laten wonen om de Israëlieten op de proef te stellen en te zien of ze zijn geboden zouden onderhouden (2,3.23; 3,4), wordt de verdediging van het stamgebied aan gelegenheidsleiders toevertrouwd. Het kan gebeuren dat enkele stammen zich verzamelen (7,23), of dat een machtige stam protest aantekent omdat hij niet werd opgeroepen om mee te strijden (8,1-3; 12,1-3), of dat bepaalde stammen zich afzijdig houden in plaats van mee op te trekken tegen een gemeenschappelijke vijand (5,16.23). Als er teksten zijn die spreken over Israël kan dit bezwaarlijk in politieke zin worden begrepen; het gaat dan eerder om een religieuze eenheid, een soort stammenverbond waarvan de leden eventueel in een centraal heiligdom samenkomen. Door deze religieuze band wordt ongetwijfeld de eenmaking in de hand gewerkt, die tenslotte onder Samuël en Saul verwezenlijkt zal worden.

Opbouw
Het boek Rechters is als volgt opgebouwd:

  • Historische en leerstellige inleiding (1,1-2,5 en 2,6-3,6)
  • Hoofddeel: het optreden van de rechters (3,7-16,31)
  • Twee aanhangsels (17-18 en 19-21)

Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) die de 'Inleiding op het boek Rechters' (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.