Sint-Robertus van Molesme († 1111) was de stichter van de Orde van Cîteaux (Cisterciënzers). Deze kwam voort uit een verlangen om de Regel van Sint-Benedictus zo authentiek mogelijk te beleven. 

Hervormer
Robert werd geboren omstreeks 1029 in Troyes als telg van een rijke adellijke familie in het graafschap Champagne. Op 15-jarige leeftijd trad hij in bij de benedictijnen van de abdij van Moûtiers-la-Celle. Daar werd hij na verloop van tijd prior. Omstreeks 1068 kozen de monniken van de abdij van Saint-Michel-de-Tonnerre hem tot abt. Daar werd hij geconfronteerd met een verziekte sfeer. De kloosterlingen namen het niet zo nauw met de Regel en stonden niet open voor hervormingen.

Heremieten
In 1073 werd Robert prior van Saint-Ayoul-de-Provins, een stichting van de abdij Moûtiers-la-Celle. Maar daar bracht hij slechts enkele maanden door. Vanwege zijn reputatie van heilige monnik kreeg hij van paus Alexander II de opdracht om leiding te geven aan een groep heremieten die zich hadden teruggetrokken in het woud van Collan, bij Tonnerre. Deze verzochten de nieuwe paus, Gregorius VII, Robert aan te stellen als hun abt. Onder deze heremieten was Alberik (Franse naam Aubry).

Moeilijkheden in Molesme
Robert aanvaardde zijn nieuwe taak, maar vond het woud van Collan ongeschikt voor een abdij. Omstreeks 1075 stichtte hij in Molesme, in de vallei van Langres, een nieuw klooster. Aanvankelijk bestond het uit slechts wat hutten gemaakt van takken, gecentreerd rond een kapel die was toegewijd aan de Heilige Drievuldigheid. Maar al snel werd de communiteit overladen met donaties, waardoor er een stenen gebouw kon worden neergezet. Er voegden zich ook nieuwe monniken bij hen, maar die wisten geen raad met de uiterst sobere leefwijze. Dat had een nadelige invloed op de kloostertucht. Toen Robert wilde ingrijpen om de discipline te herstellen, kwamen monniken tegen hem in opstand. Robert hield het toen voor gezien en verliet Molesme, maar de paus beval hem terug te keren. Dat deed zich nog eenmaal voor.

Nieuwe stichting in Cîteaux
Uiteindelijk verliet Robert samen met 21 monniken Molesme, met de bedoeling om nooit meer terug te keren. In 1098 kreeg hij van de aartsbisschop van Lyon, de pauselijke legaat, toestemming om een geheel nieuwe benedictijnse orde te stichten. Burggraaf Renaud van Beaune wilde hem daarbij helpen en schonk hem een verlaten vallei van de Saône, in een dicht bebost gebied in Bourgondië. Bij het gehuchtje dat Cîteaux (Latijn: Cistercium) heette, stichtte hij een abdij, waarvan de monniken later ‘cisterciënzers’ genoemd werden. 

Terugkeer naar Molesme
De achtergebleven monniken van Molesme hadden spijt gekregen van hun rebellie omdat ze beseften dat ze een heilig abt hadden weggejaagd. Zij vroegen Robert dan ook naar Molesme terug te keren. Ze beloofden hem dat ze zijn strenge observantie van de Regel van Sint-Benedictus voortaan zouden aanvaarden. Robert ging akkoord en keerde terug. Op 17 april 1111 stierf hij daar.

Opvolgers
Robert had het abbatiaat van Cîteaux overgedragen aan Alberik, de monnik die als heremiet in het Callon-woud had geleefd en met hem uit Molesme naar Cîteaux was gegaan. Hij werd opgevolgd door de Engelsman Stephen Harding. Hij was het die in 1112 Bernard van Fontaines-les-Dijon en dertig van diens verwanten in de abdij van Cîteaux opnam. Deze Bernardus van Clairvaux zou de Orde van de Cisterciënzers groot maken en over geheel Europa verspreiden.

Canonisatie
Paus Honorius verklaarde Robertus van Molesmes heilig in 1220. Veel later kregen ook Alberik en Stephen Harding de status van heilige. In de cisterciënzer orde en de trappistenorden worden zij gedrieën jaarlijks herdacht tijdens het aan hen gewijde hoogfeest op 26 januari. De gedachtenis van Sint-Robertus van Molesme in het Martyrologium Romanum staat op 17 april.