Sacramenten zijn werkzame tekenen van het door Jezus Christus bereikbaar gemaakte heil: ze duiden op de genade die ze tegelijkertijd ook bewerken; Christus zelf heeft de sacramenten als noodzakelijke heilsmiddelen ingesteld en aan de Kerk toevertrouwd.

Doopbelofte
Het Latijnse woord sacramentum werd in het Romeinse Rijk onder meer gebruikt voor een door militairen afgelegde eed. Meestal werd die eed door een concreet Symbool zichtbaar gemaakt. De belangrijke christelijke auteur Tertullianus (ca 160-na 220) ging het woord in deze zin gebruiken voor de christelijke doop, omdat ook in de doop een belofte wordt afgelegd.

Geheim
Sacramentum had in de tijd van Tertullianus nog een bijkomende betekenis. Het woord was namelijk in gebruik als vertaling van het Griekse mustèrion. Onder 'mysterie' werd door de christenen een religieus 'geheim' verstaan: een teken dat naar een verborgen werkelijkheid verwijst.

Goddelijke genade
De christelijke sacramenten verwijzen naar de verborgen werkelijkheid van Gods genade. God, zo leert de Kerk, is bereid om een mens bovennatuurlijke hulp te geven, zodat die mens in kan gaan op de boodschap van Christus, en het heil kan bereiken. Deze bovennatuurlijke hulp van God wordt ook wel Genade genoemd.

Werkzaam teken
Sacramenten verwijzen echter niet alleen naar Gods genade, ze bewerken die genade ook. De heilige Augustinus (354-430) drukte dat uit, door te zeggen dat het sacrament een werkzaam teken is: het bewerkt precies datgene waarnaar het als teken verwijst.

Werktuig
Hoe een sacrament werkt? De algemene opvatting in de Kerk is dat het sacrament een soort werktuig is. God geeft door middel van het sacrament genade, zoals bijvoorbeeld een mens door middel van een pen schrijft.

Vat van genade
Het beeld van de pen kan nog verder worden doorgevoerd. Zoals een pen inkt bevat, zo bevat een sacrament genade. Het sacrament, zo wordt ook wel gezegd, is als het ware een 'vat van genade'. In de middeleeuwen was het beeld van het 'vat van genade' zeer populair. Destijds werd niet met een pen, maar met de potjes van een apotheker vergeleken. Zoals de potjes van de apotheker medicijn voor de zieke bevatten, zo bevatten de sacramenten genade voor de zondige mens.

Geldigheid
Als een sacrament met een werktuig vergeleken kan worden, betekent dat dan dat het 'automatisch' of zelfs 'magisch' werkt? De Kerk zegt van niet. Het sacrament kan ongeldig zijn. Dan rijst de vraag natuurlijk wanneer een sacrament wel, en wanneer het niet geldig is. Daar zijn twee kanten aan: de kant van degene die het sacrament doorgeeft, de zogenoemde 'bedienaar', en de kant van de ontvanger. Kijken we eerst naar de bedienaar.

Priesters met liederlijke levensstijl
In de middeleeuwen waren veel priesters zonder opleiding werkzaam. Soms leefden ze er maar op los. Veel gelovigen waren ongerust. Als een priester met een liederlijke levensstijl sacramenten doorgaf, waren die dan wel werkzaam? Als priesters het te bont maakten, kon de kerkleiding ze van hun taken ontheffen. Dat heette 'suspensie'. De mogelijkheid tot suspensie vergrootte bij veel gelovigen de ongerustheid. Wat als een gesuspendeerd priester gewoon doorging met het doorgeven van sacramenten: waren die dan wel geldig?

Opus operatum
Sint-Thomas van Aquino (ca 1225-1274) bracht de gemoederen tot rust. In navolging van Sint-Augustinus schonk hij de Kerk het beroemde leerstuk van het opus operatum. Het sacrament, aldus de Aquinaat, heeft een objectieve werking. Gelovigen hoeven niet te vrezen dat een priester die in zonde leeft bijvoorbeeld geen geldige biecht meer zou kunnen afnemen. Voor de biecht geldt namelijk, net als voor alle andere sacramenten, ex opere operato.

Ex opere operato
Het sacrament heeft een geldige werking onafhankelijk van de vroomheid en morele gesteldheid van degene die het sacrament bedient. Voor sacramenten geldt, aldus Thomas van Aquino, ex opere operato: uit het werk zelf (ex opere) volgt de bewerking (operato). Het werk − het sacrament − werkt vanuit zichzelf. Hierdoor kan een onwaardige of gesuspendeerde priester toch geldig een sacrament toedienen. Let wel: werking 'vanuit zichzelf' is niet hetzelfde als 'automatische werking'. Voorwaarde voor een geldige bediening van het sacrament is namelijk altijd dat de bedienaar, in welke staat hij zich ook bevindt, de intentie heeft 'te doen wat de Kerk doet'.

Trente
Thomas van Aquino systematiseerde het middeleeuwse denken over de sacramenten en bouwde het verder uit. Zijn sacramentenleer werd in grote lijnen overgenomen door het Concilie van Trente (1545-1563). 'Trente' verhief onder meer het opus operatum tot officieel leerstuk. Het concilie definieerde verder dat de sacramenten door Christus zelf zijn ingesteld, en legde het aantal sacramenten vast op zeven.

Ontvanger
In de canones van het Trents concilie (Tridentinum) is ook vastgelegd welke rol de ontvanger speelt als het om de werking van het sacrament gaat. De werking van de sacramenten staat of valt met het geloof in Jezus Christus. Als de ontvanger van een sacrament tot geloof in staat is, dan moet dat geloof ook aanwezig zijn wil het sacrament een geldige werking hebben.

Geloof
Het geloof schept tussen God en mens een persoonlijke band in een geestelijke werkelijkheid. In die werkelijkheid is het sacrament een kracht, die de persoonlijke band met God bevestigt, versterkt, ja: als het ware 'vervolmaakt'. Ontbreekt de persoonlijke band met God omdat er geen geloof is, dan valt er simpelweg ook niets te versterken of te vervolmaken, en werkt het sacrament dus niet.

Noodzakelijke heilsmiddelen
Als protestanten bovenstaande redenering over de werking van de sacramenten lezen, zien ze vaak de noodzaak van de sacramenten niet. Het geloof alleen, zo denken ze, volstaat voor het heil toch eigenlijk al? Tegen deze gedachte is het Concilie van Trente in het geweer gekomen. De Katholieke Kerk wijst er op dat de sacramenten noodzakelijke heilsmiddelen zijn simpelweg omdat Jezus Christus dat zo heeft gewild. Christus zelf heeft de sacramenten ingesteld en aan de Kerk toevertrouwd.

Ingesteld door Christus
Christus zelf heeft de sacramenten aan zijn Kerk gegeven. Dat is heel duidelijk in het geval van de eucharistie, die Hij nog tijdens zijn aardse leven heeft ingesteld. Dat geldt niet voor de meeste andere sacramenten. De Kerk heeft die veelal pas later scherp in het vizier gekregen. Christus heeft de Kerk daarbij wel geholpen. Hij is immers door de Heilige Geest in de Kerk werkzaam.

Zeven sacramenten
Er bestaan in de Kerk zeven door Jezus Christus ingestelde sacramenten: het Doopsel, het Vormsel, de Eucharistie, de Ziekenzalving, het Huwelijk, de Ambtswijding en het Sacrament van Boete en verzoening, beter bekend als de biecht.

Sacramenta principalia
De Kerk kent de zogenoemde sacramenta principalia ('belangrijkste sacramenten'): het Doopsel, omdat het een teken is van beginnend christelijk leven; de Eucharistie, omdat het christelijk leven steeds op het Heilig Misoffer is gericht.

Vijf kleine
De sacramenta principalia heeft de Kerk vanaf het allereerste begin gekend. De overige sacramenten kwamen later. In het Vormsel bijvoorbeeld wordt de doopbelofte voltooid en in het Sacrament van Boete en Verzoening worden verstoringen in de relatie tot God opgeheven zodat de genade van Eucharistie ten volle werkzaam kan zijn.

Onuitwisbaar
Doopsel, vormsel en priesterschap vormen een 'onuitwisbaar merkteken' (character indelebilis). Dat betekent dat een mens deze sacramenten eens en voor altijd ontvangt; ze zijn in zijn leven niet herhaalbaar. Het huwelijk is een quasi onuitwisbaar merkteken. Het huwelijk is namelijk alleen onuitwisbaar zolang beide partners in leven zijn. Komt een van de huwelijkspartners te overlijden, dan kan de achterblijvende partner hertrouwen en zo het sacrament van het huwelijk voor een tweede keer ontvangen.

Bediening door priesters
Het doorgeven van de sacramenten, de zogenaamde 'bediening', is in vrijwel alle gevallen voorbehouden aan priesters. De priester, en hij alleen, bedient in de katholieke gemeenschap de eucharistie, de biecht, en de ziekenzalving. De ambtswijding en het vormsel zijn voorbehouden aan een priester met een hogere wijding: de bisschop. Wel is het zo dat een bisschop de bediening van het vormsel aan een priester kan delegeren.

Bediening van het huwelijk
Met het oog op de bediening zijn het sacrament van het huwelijk en dat van de doop bijzonder. Het huwelijk wordt door bruid en bruidegom aan elkaar toegediend; zij geven ten overstaan van de gemeenschap elkaar het ja-woord.

Bediening van het doopsel
Voor het doopsel geldt dat het in normale omstandigheden zowel door een priester als door een Diaken bediend mag worden. Maar let op: in geval van nood kan en moet iedere gelovige het doopsacrament toedienen. Geldig is deze zogenoemde 'nooddoop' als de gelovige de intentie heeft 'te doen, wat de Kerk doet'. Zelfs een ongedoopte ongelovige kan, als hij deze intentie maar heeft, in noodgevallen geldig dopen.

Sacramentalia
De sacramenten zijn permanente geschenken van God aan de Kerk. De Kerk kan ze niet afschaffen. Dat geldt niet voor de zogeheten sacramentaliën'. Het Latijnse woord sacramentalia betekent hetgeen op sacramenten gelijkt. Het gaat concreet om zaken of handelingen die de Kerk gebruikt om God jegens de gelovigen gunstig te stemmen. Dit 'gunstig stemmen' is niet hetzelfde als 'genade vragen'. Het gaat meer om het verkrijgen van een soort 'welwillende opmerkzaamheid' bij God. Bij het in gebruik nemen van een kerkgebouw wijdt de Kerk bijvoorbeeld het gebouw in als 'huis van God': zij vraagt God goedgunstig op zijn huis neer te zien. Ook worden bij gebed kaarsen gebrand, worden palmtaken gewijd, auto's gezegend, en worden aan gelovigen heiligenmedailles uitgereikt: allemaal voorbeelden van sacramentaliën.

Door Kerk ingesteld
De sacramentaliën worden door de Kerk ingesteld en kunnen door haar ook weer worden afgeschaft. Het zijn geen sacramenten en ze werken dus ook niet als sacramenten: de leer van het opus operatum gaat voor sacramentaliën niet op.

Regenboog
In de christelijke kunst worden de sacramenten soms symbolisch verbeeld door een regenboog. De kleur wit wijst dan op het doopsel, geel op het vormsel, groen op de eucharistie, blauw op het huwelijk, paars op de ambtswijding, rood op het sacrament van boete en verzoening en zwart op de ziekenzalving.