Sint Simon was een van de twaalf mannen die door Jezus werden aangesteld tot apostel.

Kananeüs
In de lijst van de Twaalf Apostelen in de evangeliën van Marcus en Mattheüs wordt Simon als elfde genoemd. Daarbij wordt ook zijn bijnaam vermeld. In de meeste Griekse handschriften staat simoon ho kananitès; in andere: simoon ho kananaios. De Willibrordvertaling 1995 en de Nieuwe Bijbelvertaling spreken van Simon Kananeüs.

Zeloot
Kananaios zou kunnen duiden op een uit Kana afkomstige man. Maar dat wordt weersproken door exegeten die beweren dat kananaoios de Griekse verbastering is voor qun'anaya, dat 'ijveraar' betekent. Simon wordt in het Lucas-evangelie (6,15) 'zeloot' genoemd, naar het Griekse woord dzèlos (= 'ijver'). Mogelijk omdat hij tot de Zeloten behoorde. Deze groepering pleegde verzet tegen de Romeinse overheersing en ijverden voor een eigen nationale Joodse identiteit. Andere interpretaties gaan ervan uit dat hier sprake is van iemand die ijvert voor de Tora.

Andere Simon
In enkele overleveringen wordt Simon geïdentificeerd met de gelijknamige 'broeder des Heren', van wie sprake is in het Matteüs-evangelie (13,55); soms ook met Simeon, de tweede bisschop van Jeruzalem.

Marteldood
Over Simons leven is weinig met zekerheid te zeggen. Volgens een overlevering zou hij in Egypte of Perzië omstreeks het jaar 70 samen met de apostel Judas Taddeüs de marteldood gestorven zijn.

Zaag
In de westerse kunst wordt hij sinds het begin van de 14e eeuw afgebeeld met een zaag. Dit attribuut verwijst naar de legende over zijn marteldood: hij zou in stukken zijn gezaagd.

Feest
In de Latijnse Kerk wordt het feest van de heilige apostelen Simon en Judas Taddeüs gevierd op 28 oktober; op de kalender van de Kerken van de Byzantijnse ritus staat het feest van Simon de Zeloot op 10 mei.