Sint Thomas van Villanova (1486-1555) was een Spaanse augustijn en aartsbisschop. Hij werd vermaard om zijn hartstochtelijke liefde voor de armen en zijn welsprekendheid.

Afkomst
Thomas García werd in 1486 geboren te Fuenllana, een halve mijl van Villanueva de los Infantes gelegen, een stad in de Spaanse provincie Ciudad Real. Hij was de oudste van zes kinderen uit het huwelijk van Alonso Thomas García en Lucia Martinez Castellanos, bekend om hun milddadigheid jegens de armen.

Studie
Zijn eerste onderwijs kreeg Thomas bij de franciscanen van Villanueva. Rond 1502, op ongeveer 16-jarige leeftijd, begon hij zijn studie aan het college dat de aartsbisschop van Toledo in Alcalá de Henares had gesticht. Daar verwierf hij in 1508 het baccalaureaat in de artes. Vervolgens studeerde hij aan het kort tevoren door kardinaal Ximenez opgerichte College van Sint Ildefonsus, de latere universiteit van Alcalá. Daar behaalde hij het magisterschap in de artes. Hierna begon hij zijn studie in de theologie. Van 1513 tot 1516 doceerde hij te Alcalá de artes. Een van zijn studenten was de latere dominicaanse theoloog Dominicus Soto.

Intrede bij augustijnen
Thomas werd uitgenodigd om te doceren aan de universiteit van Salamanca. Eenmaal daar aangekomen trad hij op 21 november 1516 in het augustijnenklooster en ontving een paar dagen later het habijt. Hij legde zijn geloften af op 25 november van het volgende jaar en op 18 december 1518 werd hij priester gewijd. Als religieus onderhield hij bijzonder het stilzwijgen en het vasten, en hij bleef armen en zieken bezoeken.

Provinciaal-overste
Van mei 1519 tot 1527 was hij (voor twee perioden) prior van het klooster te Salamanca. Van 1531 tot april 1534 was hij prior van het koninklijk klooster Sint Augustinus te Burgos. In 1534 werd hij tot provinciaal-overste van Castilië gekozen. In die hoedanigheid bevorderde hij de augustijnenmissie in Mexico. Bij het eindigen van zijn termijn in 1537 werd hij opnieuw benoemd tot prior te Burgos. Hij vervulde die taak tot april 1540. Later werd hij nog prior van het klooster te Valladolid.

Extases
Door zijn leidinggevende functies wist Thomas een positieve invloed uit te oefenen op het geestelijk leven in de ordeprovincie Castilië. Hij stimuleerde de studies en zag toe op de regelmaat van het dagelijkse conventsleven. Hierdoor werd de provincie een der pijlers van het Spaanse godsdienstige leven in de 16e eeuw. Tijdens zijn gebed en tijdens de viering van de eucharistie raakte hij regelmatig in verrukking. Hij werd dan zozeer aangedaan dat hij zonder enige beweging was, soms wel een uur lang, of in tranen uitbarstte. Men vertelt dat medebroeders er tegen op zagen hem de Mis te dienen, vanwege deze langdurige onderbrekingen.

Welsprekendheid
Thomas was begaafd met een natuurlijke welsprekendheid. Al direct na zijn wijding bleek hij een boeiend predikant te zijn, in staat niet alleen het volk, maar ook het hof en keizer Karel V aan te spreken. In 1521, drie jaar na zijn priesterwijding, preekte hij in de hoofdkerk van Salamanca de vastenmeditaties in een geheel gevulde kerk. Hij werd een der grootste predikanten van zijn tijd.

Aartsbisschoppelijke zetel geweigerd
Op voorspraak van Thomas legde keizer Karel V aan een aantal jongelieden van aanzienlijke huize die misdaan hadden tegen de kroon, een milde straf op. De keizer zei van Thomas: “Hij verzoekt niet, maar hij beveelt, en buigt de harten waar hij wil.” 's Keizers waardering voor Thomas bleek duidelijk toen hij hem in 1542 op de aartsbisschoppelijke zetel van Granada geplaatst wilde zien. Maar Thomas weigerde. Nadat op 26 juni 1544 de keizer opnieuw de wens te kennen gaf dat Thomas bisschop zou worden, nu van het aartsbisdom Valencia, bracht prins Filips, de latere koning Filips II, 's keizers wens aan Thomas over. Maar hij weigerde opnieuw. De prior-provinciaal moest er aan te pas komen en hem onder gehoorzaamheid verplichten het bisschopsambt binnen twintig uur te aanvaarden. Op 10 oktober 1544 tekende paus Paulus III de benoemingsbrief.

Bisschopswijding
Na een retraite in het augustijnenklooster Nuestra Senora del Pino werd Thomas op 7 december door de aartsbisschop van Toledo, kardinaal Juan Tavera Pardo, tot bisschop gewijd. Dat gebeurde in de kloosterkerk van Sint Augustinus te Valladolid. Op 1 januari 1545 werd hij plechtig als aartsbisschop in Valencia ingehaald. En ofschoon hij nu bisschop was, bleef hij tevens lid van het convent, hetgeen in die tijd ongebruikelijk was.

Vader der armen
In 1550 stichtte Thomas in zijn diocees een priesterseminarie, conform de decreten van het Concilie van Trente. Zo was hij een voorbeeld voor andere bisschoppen in de uitvoering van de decreten van de concilie. Zijn voortdurende zorg voor de zwakken en armen verleende hem de titel 'Vader der armen' en 'Aalmoesgever'.

Overlijden
Tijdens de periode van zijn bisschopsambt waren hem nog ruim tien jaren beschoren. Op 29 augustus 1555 openbaarde zich bij hem een hevige keelontsteking. Op 8 september 1555 is hij daaraan gestorven, op de dag die hem in een visioen was voorspeld. Hij had verzocht dat hij begraven zou worden in het Augustijnenklooster van El Socorro. Zijn stoffelijk overschot wordt thans vereerd in de kathedraal van Valencia.

Geschriften
De geschriften van Thomas, vooral zijn preken, werden zorgvuldig bewaard en overgeleverd en vele malen herdrukt, ook in andere talen dan het Latijn en het Spaans. Ze laten zijn bijzondere dienstbaarheid zien jegens de Kerk en de armen. Ook tonen ze welk een diepzinnig theoloog hij was.

Heiligverklaring
Thomas van Villanova werd op 17 oktober 1618 door paus Paulus V zalig verklaard en op 1 november 1658 door paus Alexander VII heilig verklaard. In de Orde der Augustijnen werd zijn feestdag aanvankelijk op 22 september gevierd, later op 25 november, en thans op 10 oktober. In 1953, tijdens het generaal kapittel van de augustijnenorde te Rome, werd hij verheven tot patroon van de studenten van de orde.

Auteur van dit lemma:
Dr. Martijn Schrama OSA, verbonden aan het Augustijns Instituut te Eindhoven