Wie goed is in rekenen en taal, krijgt complimentjes. Kinderen met praktische talenten krijgen minder waardering. Dat is slecht voor kinderen én voor de maatschappij, ziet deze onderzoeker. De politiek zoekt een oplossing. 

Het is oneerlijk, vertelt socioloog Lenie van den Bulk. Al ruim 10 jaar geleden zag ze al hoe het onderwijs klassenverschillen stimuleert. “Kinderen die goed kunnen leren, krijgen altijd een beloning. Zij krijgen een mooi cijfer, worden geprezen. Kinderen die meer moeite hebben, moeten daar veel harder voor werken en krijgen die beloning tóch niet."  

En daardoor kan bij kinderen al vroeg het zelfbeeld onder druk komen. “Die denken dan snel van: ja, nou dit spel kan ik niet winnen. Laat maar. Terwijl, je moet gewoon in het onderwijs ruimte bieden voor álle kwaliteiten van kinderen, en niet alleen die cognitieve.” 

Klassenverschil

Ook het kabinet ziet nu dit probleem. We beginnen er zelfs maatschappelijk last van te krijgen, schreef demissionair minister Paul in september in een Kamerbrief. Want terwijl er maatschappelijk een nijpend tekort is aan praktisch talent: aan bouwvakkers, loodgieters, zorgpersoneel, lijkt het erop dat ouders en scholen juist theoretisch talent stimuleren.

Als gevolg zitten er kinderen niet op hun plek en daalt de aanwas van leerlingen op het beroepsonderwijs relatief sterk. Precies wat je liever niet hebt, zo roepen bijvoorbeeld bouwbedrijven al langer. En nu dus ook het kabinet.

Celine

Vwo'er Celine veranderde bewust naar mbo. 'Mijn ouders moesten het vaak uitleggen'

Er is een groot tekort aan vakmensen, maar kinderen worden amper gestimuleerd een praktisch vak te leren. Wie dat toch doet krijgt zelfs te maken met vooroordelen.

Zelfbeeld van een vmbo'er

Die scheefgroei is overigens niet bepaald nieuw. Een decennium geleden hoorde socioloog Lenie van den Bulk hoe vwo-leerlingen laatdunkend konden spreken over vmbo’ers.

Dat zette haar aan het denken: hoe kijken leerlingen zelf naar de samenleving? Voor een promotieonderzoek aan de universiteit van Utrecht trok ze langs scholen en gaf 177 leerlingen van rond de 15 jaar oud een simpele opdracht. Bekijk foto’s van mensen in hun dagelijks leven, zoals een dokter, dakdekker, student, burgermeester, boer en leg ze binnen een cirkel. Je mag zelf bepalen waar.

Vwo’ers leggen daarop de foto’s vaak in hiërarchie, van hoog naar laag gewaardeerd. Zichzelf plaatsen ze aan die bovenkant. Vmbo’ers maken die hiërarchie meestal niet, zij leggen de foto’s eerder per aard bij elkaar. Zoals buitenwerk, werk dat gericht is op eten, mensen die vrije tijd besteden.

Ook bij een andere opdracht merkte ze een verschil. “Schrijf tien dingen op die jij kan”, vroeg ze leerlingen. Vwo’ers maakten meestal probleemloos een rijtje. Vmbo’ers hadden daar meer moeite mee. “Mag ik ook dingen opschrijven die ik niet kan?”, vroeg een leerling zelfs tot haar schrik.

Volgens Van den Bulk lopen kinderen soms op de basisschool al een minderwaardigheidscomplex op. Leerlingen worden met elkáár vergeleken terwijl je beter een leerling met zichzelf kan vergelijken. “Wat kon je gisteren niet dat je vandaag wel kan?”, zegt ze. “Dan kan elk kind een succeservaring hebben.”

Hoger of lager onderwijs

Ook scholen zien nu die scheefgroei. Neem de doorstroomtoets – zoals de Eindtoets Basisonderwijs. Basisscholen voelen druk om vooral daarvoor te oefenen, dus dan moet je je richten op de basisvaardigheden rekenen en taal. “Maar praktische vorming is ook belangrijk, dat vergeten we wel eens in het onderwijs”, zegt Freddy Weima, voorzitter van de PO-raad, de brancheorganisatie van basisscholen.  

Ook herkent hij hiërarchie in de termen. Je hebt een hoger schooladvies (theoretisch) en lager advies (praktisch vormend). “Als je dat blijft roepen, dan is het erg moeilijk om ook dezelfde waardering voor het praktijkvormende onderwijs te hebben. Wij vinden het belangrijk dat je dit náást elkaar zet, in plaats van boven of onder elkaar.”  

Vwo’ers gaan metselen 

Dus wat nu? Onderwijsorganisaties zijn dit najaar in overleg met het ministerie hoe het beter kan. De uitkomst daarvan laat nog wel even op zich wachten.   

Eén verandering stellen de brancheorganisaties alvast voor: bied praktische opleidingen en theoretische aan in hetzelfde gebouw. Geef dan ook verplicht praktische lessen op havo én vwo, zodat je leerlingen makkelijker kunnen ontdekken wat ze leuk vinden, en kunnen wisselen. 

Uiteindelijk moet zo de scheefgroei eruit, wat iedereen moet helpen. Zoals minister Mariëlle Paul het schrijft in haar Kamerbrief: “We lopen als maatschappij op dit moment te veel talenten mis.”

Makers