Rob Oudkerk wilde als politicus en huisarts het verschil maken. Hij wordt vooral herinnerd vanwege zijn misstap en aftreden. ‘Ik wou dat ik veel eerder had gezien dat de waarden die er echt toe doen - kwetsbaarheid, verbondenheid en intimiteit - voor het oprapen liggen'.

Oud-huisarts en ex-politicus Rob Oudkerk groeide op in een joodse familie die zwaar was getraumatiseerd door de oorlog. Hij verloor zijn vader aan zelfdoding, de achttienjarige Rob vond hem in bad. Zijn moeder was een verzetsheldin, maar zou haar leven lang nachtmerries over de oorlog hebben. ‘Mijn ouders waren twee angstige mensen. De koffers stonden altijd klaar, want je wist nooit wanneer ze je weer zouden komen halen.’

Rob gaat geneeskunde studeren en wordt huisarts, geïnspireerd door een empathische dokter die zeer begaan was met zijn familie. ‘Zo’n huisarts wil ik ook worden, dacht ik. Dat is nooit meer overgegaan.’ Na een tijd wordt hij gevraagd om de politiek in te gaan, namens de PvdA. Hij wordt Tweede Kamerlid, en wethouder in Amsterdam. De macht is verslavend, het smaakt naar meer. Oudkerk moet in 2004 aftreden als wethouder van Amsterdam, wanneer bekend wordt dat hij prostituees bezoekt aan de Theemsweg.

'De politiek doet rare dingen met mensen'

Rob Oudkerk

Oudkerk is inmiddels milder geworden. De angst – die ook bij hem diep verankerd is – heeft hij beter onder controle. Naarmate hij ouder wordt, verdwijnt ook de geldingsdrang uit zijn jongere jaren naar de achtergrond. 'Ik wou dat ik veel eerder had gezien dat de waarden die er echt toe doen - kwetsbaarheid, verbondenheid en intimiteit - voor het oprapen liggen.' Oudkerk maakt ook weer contact met zijn joodse wortels. Inmiddels gaat hij weer naar sjoel, na 35 jaar afwezigheid.

Met Annemiek Schrijver spreekt Oudkerk over wie hij was, en hoe hij is veranderd. ‘Als ik ergens binnenkom zeggen mensen vaak: 'Oh, jou ken ik wel’. Dan denk ik: Nee, je weet niks van mij, je hebt alleen iets over mij gelezen.’ 

Bekijk hier deze aflevering

De inspiratietekst van Rob Oudkerk

'Goedemorgen', zei de vos.
- 'Goedemorgen', zei de kleine prins beleefd. Hij draaide zich om, maar zag niets.

'Hier ben ik, onder de appelboom', zei de stem.
- 'Wie ben je?', vroeg het prinsje. 'Je bent beeldig.'
'Ik ben een vos', zei de vos.
- 'Kom met me spelen', stelde de kleine prins voor, 'ik ben zo verdrietig'.
'Ik kan niet met je spelen', antwoordde de vos. 'Ik ben niet tam.'
- 'O, pardon', zei de kleine prins. 'Wat is dat: 'tam'? Ik zoek vrienden. Maar wat betekent dat tam-maken?'
'Dat is een begrip dat maar al te zeer vergeten is. Het betekent: verbonden.'
- 'Verbonden?'
'Ja, inderdaad', zei de vos. 'Jij bent nu voor mij nog maar een klein jongetje, net als alle andere kleine jongetjes. Ik heb geen behoefte aan jou, evenmin als jij behoefte hebt aan mij. Ik ben voor jou als alle andere vossen. Maar als jij mij tam maakt, dan zullen we elkaar nodig hebben. Dan ben jij voor mij enig op de wereld en ben ik voor jou enig op de wereld. Als je een vriend wilt, maak mij dan tam!'
- 'Wat moet ik doen?', zei de kleine prins.
'Je moet veel geduld hebben', antwoordde de vos. 'Kijk, je gaat eerst een eindje van me af in het gras zitten. Ik bekijk je eens tersluiks en jij zegt niets: woorden geven maar misverstand. Maar je kunt iedere dag een beetje dichterbij komen zitten.'

Zo maakte de kleine prins de vos tam, en het uur van vertrek naderde.
'Vaarwel', zei de vos. 'Kijk, dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.'
- 'Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar', herhaalde de kleine prins, om het goed te onthouden.

- De kleine prins, Antoine de Saint-Exupéry