Het feest van de Allerheiligste Naam van Jezus is ontstaan uit een middeleeuwse devotie. Het werd/wordt gevierd op de zondag tussen 1 januari en Epifanie.

JHS
Vanaf de eerste eeuwen van onze jaartelling bestond er een verering voor de Naam van Jezus, de Verlosser. Het monogram van deze devotie werd IHS (zie het artikel IHS). Het Tweede Concilie van Lyon (1274) vroeg de dominicanen deze devotie te stimuleren. Dat gebeurde onder de begeleiding van de zesde magister van de predikbroederorde, Johannes van Vercelli (1264-1283).

Franciscanen
In de 14e eeuw bloeide de devotie voor Jezus' naam op in de prediking, vooral door de zich vernieuwende spiritualiteit van de franciscanen. Met name de dominicaan Henricus Suso († 1366) en de franciscanen Bernardinus van Siena († 1444) en Johannes van Capestrano († 1456) preekten erover. In de 16e eeuw beval paus Pius IV (1559-1565) deze devotie opnieuw aan, nu samen met die van het Rozenkransgebed.

Universele kalender
In de liturgie werd de devotie voor de Allerheiligste Naam van Jezus officieel opgenomen bij de franciscanen (in 1530) en eind 17e eeuw bij de dominicanen. In vermoedelijk 1721 werd het opgenomen in de liturgische kalender voor de universele kerk.

Tussen Besnijdenis en Epifanie
Het feest van de Allerheiligste Naam van Jezus (Festum Sanctissimi Nominis Jesu) werd gevierd op de zondag tussen de viering van de Besnijdenis des Heren (1 januari) en Epifanie. Als die zondag echter binnen het Kerstoctaaf viel, werd het feest op 2 januari gevierd. Na het Tweede Vaticaans Concilie werd het feest afgeschaft, maar sinds 2007 heeft de oude kalender weer een legale status in de universele kerk (als kalender van de buitengewone vorm van de Romeinse ritus). Op de kalender van de gewone vorm van de Romeinse ritus staat op 3 januari de Heilige Naam Jezus als facultatieve gedachtenis.

Introïtus en hymne
De introïtus van het feest luidt: In nomine Jesu omne genu flectatur. In de tweede vespers van het feest wordt de 12e-eeuwse hymne Iesu ulcis memoria gezongen.

In Jezus' naam
Een Schrifttekst waarin het wezen van het feest staat uitgedrukt is deze: “God heeft Hem [Jezus] hoogverheven en Hem de naam verleend die allen namen te bovengaat, opdat in Jezus' naam elke knie zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tond zal belijden: 'Jezus Christus is Heer, tot eer van God de Vader” (Filippenzen 2, 9-10).