Het Eerste boek Makkabeeën (1 Makkabeeën) beschrijft de strijd die de Judeeërs gevoerd hebben tegen de Syrische koning Antiochus IV Epifanes (175-164 v. Chr.) en zijn opvolgers, om hun godsdienstige en politieke zelfstandigheid te behouden. In die tijd waren Judas de Makkabeeër en zijn broers, zonen van Mattatias, de grote helden en leiders.

Opbouw
Het eerste boek Makkabeeën is aldus opgebouwd:
1. Inleiding (hoofdstuk 1 - 2)
2. Judas de Makkabeeër (hoofdstuk 3,1 - 9,22)
3. Jonatan (hoofdstuk 9,23-12)
4. Simon (hoofdstuk 13-16)

Jodenvervolging Antiochus IV
De inleiding van het boek wordt gevormd door een tweeluik dat de goddeloze activiteit van de Hellenistische jodenvervolger Antiochus IV, en zijn handlangers onder de joden, tegenover het aanvankelijk lijdelijk verzet van Mattatias en de zijnen stelt. Het eerste deel is gewijd aan het werk van Mattatias' zoon, Judas de Makkabeeër (166-160 voor Christus).

Judas de Makkabeeër
Judas organiseerde in Mispa de joodse verzetsbeweging, versloeg drie Syrische legers en bezette daarna Jeruzalem, met uitzondering van de burcht, waarin een Syrisch garnizoen lag. Hij reinigde de tempel en herstelde de joodse eredienst. Daarmee was het eerste doel van de opstand bereikt. Om dit resultaat te bevestigen, trachtte Judas niet alleen heel het joodse gebied in zijn macht te krijgen, maar ondernam hij ook veldtochten tegen vijandige buurstaten.

Gesneuveld
De grootscheepse veldtocht onder leiding van Lysias, de voogd van Antiochus IV, moest wegens moeilijkheden in Syrië afgebroken worden, ondanks een aanvankelijk succes (163-162 voor Christus). Anderhalf jaar later sloeg Judas opnieuw een Syrisch leger, aangevoerd door Nikanor, terug. Maar hij was realist genoeg om te begrijpen dat de wetgetrouwe joden op den duur niet opgewassen zouden zijn tegen hun Grieksgezinde landgenoten, die konden rekenen op de steun van de Syrische kolos. Daarom sloot hij een vriendschapsverdrag met de Romeinen. Doch tevergeefs. In het jaar 160 voor Christus sneuvelde hij in de wanhopige slag bij Elasa.

Jonatan de Makkabeëer
Judas' broer Jonatan, over wie het tweede deel van 1 Makkabeeën handelt nam zijn plaats in (160-143 voor Christus). De macht van de nationalistische, wetgetrouwe partij was ten gevolge van de nederlaag bij Elasa praktisch gebroken. Toch wist Jonatan tussen de jaren 160 en 153 voor Christus het verloren prestige te herstellen. Daarbij profiteerde hij van de Syrische successieoorlogen. Om Jonatans steun te winnen waren de troonpretendenten tot grote concessies bereid: in 152 voor Christus werd hij door Alexander Balas tot hogepriester benoemd; in 150 tot militair en burgerlijk leider van Judea.

Succes en ondergang
Met Jonatans benoeming tot hogepriester was het tweede doel van de opstand bereikt, namelijk dat het bestuur van Judea in handen kwam van de wetgetrouwe joodse gemeenschap. Jonatans successen werden evenwel de oorzaak van zijn ondergang: Syrië vond dat hij te machtig werd. Tryfon, de voogd van Antiochus VI (145-142 voor Christus) lokte hem in de val en trachtte van de persoon van Jonatan gebruik te maken om zijn gezag in Judea te herstellen. Toen dat mislukte, liet hij hem doden (143 voor Christus).

Simon de Makkabeeër
Het derde deel van 1 Makkabeeën bevat de geschiedenis van de opvolger van Jonatan, Simon (143-134 voor Christus). Door zijn beleid wist Simon het derde doel van de opstand te bereiken: de politieke onafhankelijkheid van Judea. Koning Demetrius II (145-138 voor Christus) schonk het land volledige vrijheid van belasting, waardoor Judea praktisch onafhankelijk werd en ook een eigen tijdrekening kon invoeren (142 voor Christus). In Judea zelf was de positie van de Makkabeeën zo versterkt, dat het Joodse volk in 140 voor Christus bij volksbesluit Simon voor altijd tot strateeg en heerser aanstelde, totdat een geloofwaardig profeet zou opstaan (14,4). Daarmee was een dynastie, die van de Hasmoneeën, aan het bewind gekomen en begon voor Judea een nieuw tijdperk.

Tijdperk van de Hasmoneeën
Het boek 1 Makkabeeën is een geschiedenis van de Makkabeeën als "de mannen aan wie het gegeven was de bevrijding van Israël te bewerken". De instelling van de schrijver is bijgevolg niet streng wetenschappelijk, doch eerder propagandistisch. Voor hem belichamen en waarborgen de Hasmoneeën de zuivere observantie van de Wet en daarom kan hij in degenen die zich tegen hen verzetten, niets anders zien dan heidenen en afvalligen. Hij legt Judas en Jonatan dan ook gebeden en uitspraken in de mond waarin zij de nadruk, niet alleen op de wettigheid, maar zelfs op de heilige noodzaak van hun opstand leggen.

Godsdienstig geschrift
De beschouwing van de Makkabese Opstand als een heilige noodzaak wijst erop dat Makkabeeën 1 geen louter profaan geschrift is; een indruk die onder meer gewekt kan worden door het feit dat de naam van God, JHWH, er niet in voorkomt. Dit is eerder te wijten aan de scrupuleuze eerbied van het late jodendom voor de Schepper. De auteur is er wel degelijk diep van doordrongen dat de HEER, aangeduid door de term 'hemel' of eenvoudig door 'Hij', het lot van zijn volk in handen heeft. De HEER is de ware redder van Israël, die zijn wil heeft neergelegd in de Mozaïsche Wet. Die Wet is samen met de tempel het kostbaarste bezit van het jodendom en de inzet van de Makkabese Opstand.

Auteur onbekend
De naam van de auteur van 1 Makkabeeën is niet bekend. Uit zijn werk mag men afleiden, dat hij een ontwikkelde jood uit Jeruzalem geweest is, goed op de hoogte van de geografie van Palestina en vertrouwd met de oude Hebreeuwse geschiedschrijving, die hij bewust imiteert, en met de geschiedenis van de koningen van Syrië. Rond 100 voor Christus heeft hij zijn werk vermoedelijk in het Hebreeuws geschreven.

Verschil in opvatting over canoniciteit
Het Hebreeuwse origineel van het boek is verloren gegaan. Dat hangt samen met het feit dat de joden 1 Makkabeeën niet in hun canon hebben opgenomen. Ondanks de sympathie die de rabbijnen van de academie van Jamnia tegen het einde van de eerste eeuw na Christus ongetwijfeld voor dit boek voelden, konden zij het moeilijk als canoniek bestempelen. De rabbijnen beschouwden de canon reeds als gesloten voordat dit boek ontstond en de stem van de profeten klonk niet meer. Intussen was het werk voor de joden die het Hebreeuws niet meer verstonden, reeds in het Grieks vertaald. In die vertaling wordt het door de Rooms-Katholieke Kerk als een onderdeel van het Oude Testament erkend.

Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) die de 'Inleiding op het Eerste boek Makkabeeën'(Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.