In het Nieuwe Testament duidt 'evangelie' op de 'goede boodschap' die door Jezus Christus is verkondigd. 'Evangelie' is in de christelijke traditie bovendien de aanduiding van een boek dat de grote betekenis van Jezus' levensloop voor het heil van de mensen schetst.

Goede boodschap
Ons woord 'evangelie' is afgeleid van het Griekse ευαγγελιον (euangelion), dat 'goede boodschap' betekent. De term komt in het Nieuwe Testament vaak voor, het meest in de brieven van Paulus. Opvallend is dat dit woord in het Nieuwe Testament steeds in het enkelvoud staat. Het heeft daar betrekking op Jezus' verkondiging van de nabijheid van het Rijk Gods. Ook slaat 'evangelie' op de door Jezus' volgelingen verkondigde goede boodschap dat Jezus in zijn optreden al op inspirerende wijze gestalte heeft gegeven aan Gods koningschap.

Boek
De Blijde Boodschap werd aanvankelijk alleen mondeling doorgegeven. Zo duidt Paulus zijn prediking vaak aan als 'mijn evangelie'. In de loop van de tweede eeuw is 'evangelie' ook de aanduiding geworden van een boek dat een schets geeft van de betekenis van Jezus' levensloop voor het heil der mensen, met bijzondere nadruk op zijn lijden en sterven. Omdat er toen reeds vele geschriften van dat type in omloop waren, werd het woord 'evangelie' in het vervolg ook in het meervoud gebruikt.

Vier evangeliën
Het Nieuwe Testament telt vier canonieke evangeliën, genoemd naar de auteurs aan wie de traditie ze heeft toegeschreven: MattheüsMarcusLucas en Johannes. Daarnaast zijn er ook nog tal van apocriefe evangeliën, waarvan de meeste ketterse geschriften zijn.