Met het Italiaanse woord ‘papabile’ (meervoud: ‘papabili’) worden kardinalen aangeduid die geacht worden een kans te maken tot paus te worden gekozen in een conclaaf.

Achtergrond
Conclaven zijn uiterst geheime bijeenkomsten van het kiescollege van kardinalen. Doorgaans worden voorafgaand aan een conclaaf door Vaticaan-watchers lijstjes gemaakt met kardinalen die in aanmerking lijken te komen voor de opvolging van de zittende paus.

Voorspellende waarde
Vaak blijkt de voorspellende waarde van de lijstjes van papabili gering. In de afgelopen eeuw werd slechts drie keer een paus gekozen die als papabile gold. Of en in welke mate sommige papabili wel veel stemmen vergaarden, terwijl ze uiteindelijk niet werden gekozen, is onbekend daar de kardinalen – op straffe van excommunicatie – verplicht zijn geheimhouding over de gang van zaken tijdens het conclaaf te bewaren. Een bekend Romeins bon mot wil dat wie als paus het conclaaf binnentreedt, het als kardinaal weer verlaat.

Conclaaf van 1903
Tijdens het conclaaf van 1903 gold de kardinaal-staatssecretaris Mariano Rampolla del Tindaro als voornaamste papabile. Hij werd niet gekozen omdat tegen hem – zoals dat toen nog was toegestaan – een veto werd uitgebracht door de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I. Het conclaaf koos uiteindelijk de Patriarch van Venetië, de outsider Giuseppe Melchiorre Sarto tot paus. Hij nam de naam Pius X aan, en werd later heilig verklaard.

Conclaaf van 1914
Bij de pausverkiezing van 1914 golden Domenico Serafini, rechterhand van Pius X en de progressievere aartsbisschop van Pisa, Pietro Maffi, als de voornaamste papabili. Het conclaaf koos echter de buitenstaander Giacchomo della Chiesa, tot dan toe aartsbisschop van Bologna. Hij zou als Benedictus XV regeren tot 1922.

Conclaaf van 1922
Dezelfde Pietro Maffi gold samen met Pietro Gasparri tot de progressieve papabili in 1922. Gasparri was Benedictus' kardinaal-staatssecretaris geweest. Uit conservatieve hoek golden bij dit conclaaf Rafael Merry del Val (staatssecretaris onder Pius X) en Pietro La Fontaine, Patriarch van Venetië als voornaamste kanshebbers. Tot ieders verrassing werd evenwel Achille Ratti, aartsbisschop van Milaan, gekozen. Hij nam de naam Pius XI aan.

Conclaaf van 1939
Tijdens dit conclaaf werd volgens ieders verwachting de papabile Eugenio Pacelli gekozen. Hij zou tot 1958 regeren als paus Pius XII.

Conclaaf van 1958
Vooraf werden drie kardinalen getipt. Giuseppe Siri, de conservatieve aartsbisschop van Genua, de Bolognese aartsbisschop Giacomo Lecaro en de Curiekardinaal Alfredo Ottaviani. Niemand had rekening gehouden met de verkiezing van de hoogbejaarde Angelo Roncalli, Patriarch van Venetië, die als Johannes XXIII de paus van het Concilie zou worden.

Conclaaf van 1963
De voornaamste papabile tijdens dit conclaaf was de Milanese aartsbisschop Giovanni Battista Montini. Hij werd ook gekozen en nam de naam Paulus VI aan.

Conclaaf van augustus 1978
In augustus 1978 waren er drie papabili. Dat waren opnieuw de aartsbisschop van Genua, Giuseppe Siri, en de heel wat "liberalere" aartsbisschop van Florence, Giovanni Benelli. Ook de Milanese aartsbisschop Sergio Pignedoli gooide vooraf hoge ogen. Uiteindelijk koos men tot ieders verrassing voor de Patriarch van Venetië, Albino Luciani, die de wereld bovendien verraste door als eerste paus in de geschiedenis een dubbele naam aan te nemen: Johannes Paulus I.

Conclaaf van oktober 1978
Opnieuw hield men rekening met Giovanni Benelli, terwijl de rol van Giuseppe Siri inmiddels leek uitgespeeld. De Nederlandse kardinaal Willebrands werd ook vaak genoemd, terwijl de Burkinese kardinaal Paul Zoungrana vaak werd getipt als eerste paus uit de Derde Wereld. De kardinalen kozen Karol Józef Wojtyla, de later zalig verklaarde paus Johannes Paulus II.

Conclaaf van 2005
De prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer en Deken van het College van Kardinalen, Joseph Ratzinger, gold als de belangrijkste kandidaat. Hij werd als paus Benedictus XVI gekozen.