Limburg an der Lahn, 9 juni 2021 - De Katholieke Kerk in Duitsland moet grondig worden hervormd, meent de voorzitter van de Duitse Bisschoppenconferentie (DBK), bisschop Georg Bätzing van Limburg. “We komen niet uit de enorme crisis met cosmetische reparaties van externe of juridische aard. Wij hebben als kerk in Duitsland een systeemfalen waargenomen, waaruit blijkt: er zijn systeemveranderingen nodig”, aldus mgr. Bätzing vandaag in een interview met de Rheinische Post.

De leider van het Duitse episcopaat beschouwt het als een goed teken dat paus Franciscus kardinaal Reinhard Marx heeft aangemoedigd diens motivatie voor het verzoek ontslagen te worden als aartsbisschop van München en Freising publiek te maken. Op vrijdag 4 juni maakte Marx bekend dat hij zich persoonlijk verantwoordelijk acht voor het institutionele falen van de Kerk met betrekking tot seksueel kindermisbruik en dat hij daarom op 21 mei de paus om ontslag vroeg. “Wat afgelopen vrijdag is gebeurd, is een wake-upcall voor de Kerk in Duitsland”, aldus Bätzing.

Volgens de DBK-voorzitter heeft het debat over de behandeling van twee misbruikmeldingen door het aartsbisdom Keulen “tot nieuwe onzekerheid” en schade voor de kerk geleid. De schade gaat “veel verder dan het aartsdiocees Keulen”, zei hij. De discussies over de misbruikmeldingen en het gedrag van de kerk zouden ook geen recht doen aan de getroffenen, zei Bätzing.

Het aartsbisdom Keulen wordt momenteel op last van de paus gevisiteerd door de Zweedse kardinaal Anders Arborelius en de Nederlandse bisschop Hans van den Hende. Bätzing: “De paus heeft dit middel gelast om bij te dragen aan de opheldering van een zeer complexe, deels verhitte situatie die gekenmerkt wordt door groot onbegrip en wantrouwen aan alle kanten.”

Zodra Arborelius en Van den Hende hun onderzoek hebben afgerond, zullen ze een rapport opstellen dat door het Vaticaan grondig zal worden geanalyseerd. Op basis van die analyse zal paus Franciscus al dan ingrijpen in het bestuur van het aartsbisdom Keulen.

Bisschop Bätzing beschouwt de apostolische visitatie geenszins als een nederlaag voor de reputatie van de Katholieke Kerk, maar juist als winst: namelijk dat “er een eerlijk discours wordt gevoerd en niet gewoon wordt doorgegaan alsof de stemming in Keulen zo geweldig is”.