Volgens paus Johannes Paulus II heeft de wereld behoefte aan een levensbeschouwing die de dood bekijkt vanuit het perspectief van het eeuwig leven. Zonder dat perspectief, zo stelt hij, wordt de moderne cultuur een cultuur des doods, zeker in die landen waar abortus en euthanasie zijn gelegaliseerd.

Verpletterd door angst
Wie niet in God gelooft, begrijpt de dood niet en wordt daarom verpletterd door angst. Dat zei Johannes Paulus II op 3 november 2002. Volgens hem heeft de wereld behoefte aan een levensbeschouwing die de dood bekijkt vanuit het perspectief van het eeuwig leven. Zonder dat perspectief wordt de moderne cultuur een cultuur des doods, zo hield hij de wereld voor.

Evangelium Vitae
In 1995 gebruikte paus Johannes Paulus II de uitdrukking 'cultuur des doods' voor het eerst in zijn encycliek Evangelium Vitae. Na het geven van een uitgebreide analyse van de tijdgeest, schrijft hij: "Deze horizon van licht en schaduw moet er ons allen volledig bewust van maken dat we tegenover een geweldige en dramatische botsing staan tussen kwaad en goed, dood en leven, de 'cultuur van de dood' en de 'cultuur van het leven'".

'Cultuur van het leven'
Onder 'cultuur van het leven' verstaat Johannes Paulus een beschaving die de heiligheid van het menselijk leven vanaf de conceptie eerbiedigt en koestert. Het levensbeginsel van de mens is volgens Genesis door God ingeblazen. De menselijke ziel zelf is echter niet goddelijk, maar wel heilig. Dat betekent dat de ziel verwijst naar God, die de mens schiep naar 'zijn beeld en gelijkenis'.

Het leven bedreigd
Oorlog, de doodstraf, milieuverontreiniging, abortus, euthanasie: dat zijn volgens Johannes Paulus II zaken die de waardigheid van het leven rechtstreeks bedreigen. Voor veel mensen horen abortus en euthanasie echter niet in dat rijtje thuis. Dat komt, zegt de paus, omdat velen niet meer geloven in de heiligheid van het leven.

Onderbreking van de zwangerschap
In zijn boek Over de drempel van de hoop (1994) laat Johannes Paulus er geen twijfel over bestaan waarom abortus niet past in een cultuur van het leven: "Het recht op leven is voor de mens een fundamenteel recht. Toch heeft een zekere moderne cultuur dat willen ontkennen door het om te vormen tot een recht dat 'moeilijk' te verdedigen valt. Maar er is geen recht dat het bestaan van de persoon meer van nabij raakt. Recht op leven betekent recht om het levenslicht te aanschouwen en verder te blijven bestaan tot op natuurlijke wijze het einde komt. Zolang ik leef heb ik het recht om te leven. De legalisering van de onderbreking van de zwangerschap is niets anders dan de toestemming die aan de volwassen mens is verleend, om met een beroep op de aangenomen wet de nog niet geboren mens, die zich dus niet verdedigen kan, te beroven van het leven. Men kan zich moeilijk een onjuister standpunt indenken." 

De Nederlandse euthanasiepraktijk
De 'cultuur des doods' wordt volgens Johannes Paulus II steeds manifester in landen waar euthanasie is gelegaliseerd, zoals Nederland. De laatste keer dat de paus dat aan de Nederlandse regering liet merken was op 22 januari 2005 in een toespraak tot de nieuwe Nederlandse ambassadeur bij de Heilige Stoel. De paus riep Nederland op het menselijk leven te respecteren. Volgens de paus verdienen mensen van wie het leven kwalitatief verminderd of verzwakt is, een bijzondere eerbied. Zieken en gehandicapten moeten geholpen worden om een leven te leiden dat zo normaal mogelijk verloopt.

Moreel onaanvaardbaar
In de Katechismus van de Katholieke Kerk die onder leiding van Johannes Paulus II in 1993 werd uitgebracht leest men: "Wat de motieven en de aangewende middelen ook mogen zijn, de directe euthanasie bestaat erin om een einde te maken aan het leven van gehandicapten, zieken of stervenden. Dit is moreel onaanvaardbaar. Zo is een handeling die of een verzuim dat – in zichzelf of qua intentie – de dood bewerkt teneinde de pijn weg te nemen, een moord die ernstig in strijd is met de waardigheid van de menselijke persoon en met de eerbied voor de levende God als zijn Schepper. De beoordelingsfout die men te goeder trouw begaan kan hebben, verandert niets aan de aard van deze moorddadige ingreep, die steeds veroordeeld en uitgesloten moet worden."