In 2004 schonk paus Johannes Paulus II de geroofde relieken van Sint Johannes Chrysostomus en Sint Gregorius van Nazianze terug aan de Kerk van Constantinopel.

Chrysostomus verbannen
Sint Johannes Chrysostomus werd vanwege allerlei verwikkelingen voor een tweede keer afgezet als bisschop van Constantinopel. Keizer Arcadius verbande hem naar Cucusus in Klein-Armenië, maar daar moest hij uiteindelijk ook vertrekken. Hij werd weggevoerd naar de oostelijke oever van de Zwarte Zee. Onderweg stierf hij van uitputting op 14 september 407 in de stad Comana.

Theodosius II
In het jaar 438 werden de relieken van Johannes Chrysostomus naar Constantinopel overgebracht. Keizer Theodosius II, de zoon van keizer Arcadius en keizerin Eudoxia, liep het gebeente van de heilige bisschop nederig tegemoet. Hij zou zich erover heen hebben gebogen en gebeden hebben voor zijn ouders die Chrysostomus zoveel leed hadden berokkend.

Kerk van Heilige Apostelen
De relieken van Johannes Chrysostomos werden bijgezet in de Kerk van de Heilige Apostelen in Constantinopel. Deze gebeurtenis werd groots gevierd. In de diverse Byzantijnse Kerken wordt de translatie nog jaarlijks gevierd op 27 januari. In de 10e eeuw liet keizer Constantijn Porphyrogenitus VII de relieken van Sint Gregorius van Nazianze naar de Heilige Apostelenkerk in Constantinopel overbrengen. Ook Gregorius van Nazianze was in de vierde eeuw aartsbisschop van Constantinopel geweest en in die hoedanigheid voorzitter van het Eerste Oecumenische Concilie van Constantinopel. Sinds de 11de eeuw worden Gregorius en Chrysostomus samen met Basilius van Caesarea vereerd als de Drie Heilige Hiërarchen.

Plundering van Constantinopel
In 1204 werd Constantinopel geplunderd door Kruisvaarders tijdens de Vierde Kruistocht. Deze catastrofe sloeg een diepe wond in de Universele Kerk. Het leidde ertoe dat de Orthodoxe Kerk eeuwenlang het Latijnse Westen bleef wantrouwen. Bij de plundering werden tal van relieken geroofd, ook die van Sint Johannes Chrysostomus en van Sint Gregorius van Nazianze, die naar Rome werden gebracht. Die van de eerste werden bewaard in de Sint-Pietersbasiliek en van de tweede in het klooster van Santa Maria in Campo Santo.

Sint-Pieter te Rome
In 1580, tijdens de bouw van de nieuwe Sint-Pieter, liet paus Gregorius XIII de relieken van Gregorius van Nazianze overbrengen naar een zijaltaar, dat later bekend werd als de Capella Gregoriana, ontworpen door Giacomo della Porta. In 1626 werden de relieken van Johannes Chrysostomus verplaatst naar een ander zijaltaar in het schip van de Sint-Pieter, bekend als de Altare della Cappella del Coro. De resten van de twee heilige aartsbisschoppen van Constantinopel zouden acht eeuwen in Rome blijven.

Paulus VI
In de jaren zestig van de 20ste eeuw zocht paus Paulus VI toenadering tot het Oecumenische Patriarchaat van Constantinopel en andere Oosterse Kerken. Als blijk van hernieuwde broederschap gaf de paus een aantal kostbare relieken terug aan de Byzantijnse Kerk, zoals die van de heilige apostel Andreas. Aan de Koptisch-Orthodoxe Kerk gaf de paus de relieken van de heilige evangelist Marcus terug, die door Kruisvaarders naar Venetië waren gebracht.

Jaar 2004
In 1965 werd het Grote Schisma (1054) tussen Rome en Byzantium formeel beëindigd door paus Paulus VI en patriarch Athenagoras I. Een cruciaal jaar voor de verdere toenadering was 2004. Het was immers 800 jaar geleden dat Latijnen Constantinopel hadden geplunderd. Paus Johannes Paulus II bood in dat jaar namens de Kerk van het Westen verontschuldigingen aan voor deze misdaad. In juni 2004 nam patriarch Bartholomeüs van Constantinopel deel aan het Hoogfeest van Petrus en Paulus in Rome. Hij zei toen dat materiële compensatie voor wat Constantinopel was aangedaan, niet meer mogelijk was. Wel kon Rome een waarachtige daad stellen door de relieken van de twee grote aartsbisschoppen van Constantinopel terug te geven. Johannes Paulus II was het daarmee eens en besloot ze te laten terugkeren.

Terugkeer
Op 27 november 2004 werd in de Sint-Pieter te Rome een gebedsdienst en een processie ter ere van Sint Gregorius van Nazianze en Sint Johannes Chrysostomus gehouden. Hun relieken werden toen plechtig door de paus overgedragen aan Bartholomeüs I, die hen persoonlijk zou begeleiden. Aangekomen in Istanbul bracht de patriarch ze naar de Sint-Georgiuskathedraal in de wijk Fener, waar ze voor de patriarchale troon werden geplaatst. De relieken worden thans bewaard in het midden van de noordelijke muur van het schip van de kathedraal.