‘Lam Gods’ is een van de aanduidingen voor Jezus Christus. Toen Johannes de Doper naar Jezus keek was ervan overtuigd dat de Messias gekomen was. Hij zei: ‘Zie, het lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt.’ 

Amnos
In het Nieuwe Testament komen twee Griekse woorden voor die beiden met ‘lam’ worden vertaald: αμνος (amnos) en αρνιον (arnion). De combinatie amnos tou theou (‘Lam van God’) komt alleen voor in het Johannes-evangelie (1,29.36). Verder zien we amnos voor zover het betrekking heeft op Christus nog terug in de Handelingen der Apostelen (8,32: “als een lam dat stom is voor zijn scheerder”) en de Eerste Petrusbrief (1,19: “het lam zonder vlek of gebrek”).

Johannes de Doper
De heilige Johannes de Doper zegt in het Johannes-evangelie over Jezus: ‘Daar is het lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt’. Daags erna noemt hij Hem opnieuw zo: ‘Hij richtte zijn blik op Jezus, die daar langskwam, en zei: “Daar is het lam van God.” De twee leerlingen gaven gehoor aan zijn woord en volgden Jezus’ (1,26.37).

Paaslam
Johannes de Doper grijpt hier terug op de Mozaïsche Wet, die het lam als offerdier bij uitstek beschouwt (vgl Exodus 29,38). Ook kan het zijn dat Johannes verwijst naar het paaslam: het mannelijke en vlekkeloze lammetje of bokje dat op de vooravond van de uittocht uit Egypte geslacht moest worden. Het bloed van dit lam moest op de deurposten worden gestreken, zodat de engel des doods voorbij zou gaan aan de huizen die met dit bloed getekend waren. In die zin is het paaslam het symbool van Israëls bevrijding uit de slavernij.

Pascha
In de Eerste Korinthiërsbrief brengt de apostel Paulus Christus in verband met de symboliek van het joodse paasfeest: ‘Doe de oude zuurdesem weg, om vers deeg te worden. U moet zijn als ongezuurde broden, want ook ons paaslam is geslacht: Christus’ (I Kor. 5,7). Sint Paulus, die verwijst naar de kruisdood van Jezus, gebruikt hiervoor niet het woord amnos, maar πασχα (pascha). Pascha betekent 'pasen', maar wordt hier gebruikt als een metonymie op de wijze van toto pro pars: het paasfeest als verwijzing naar het paaslam.

Lijdende dienaar Gods
In de profetische traditie van Israël heeft het lam ook de betekenis van een wezen dat plaatsvervangend de zonden van het volk uitboet. In de beroemde passage over de lijdende dienaar God in Jesaja staat: ‘JHWH heeft de schuld van ons allen op hem laten neerkomen. Hij werd gefolterd, maar hij onderwierp zich; hij heeft zijn mond niet geopend, zoals een lam dat naar de slacht wordt geleid’ (Jes. 53,6.7). In de Eerste Petrusbrief wordt dit beeld toegepast op Christus.

Arnion
Het woord arnion komt in het Nieuwe Testament alleen voor in de Openbaring van Johannes en wel in de hoofdstukken 5, 6, 12, 17 en 22. Daar staat het Lam voor Christus als de Verlosser en de Heerser van het Universum. De betekenis van arnion kan niet losgezien worden van de associatie met de gewone offercultus, het paasfeest en plaatsvervangend lijden van de dienaar van JHWH. In de Openbaring van Johannes verschijnt dit geslachte lam nu als overwinnaar op het kwaad. In Openb. 6,16 zien we het Lam zelfs verschijnen als een toornig wezen, dat de kwade krachten aan zich onderwerpt. In Openb. 7,14 overwint het Lam het beest van de Hoer van Babylon. 

Communieritus
In de christelijke traditie is de Bijbelse term Lam Gods (Latijn: Agnus Dei) als aanduiding voor Christus de Verlosser een grote rol gaan spelen in de eredienst. In de Romeinse Ritus wordt het gezang Agnus Dei gezongen tijdens de Communieritus. Daarbij wordt het Lam Gods driemaal aangeroepen en Hem gevraagd zich over het volk te ontfermen en het vrede te verschaffen. Er zijn twee vertalingen van de aan het Johannes-evangelie ontleende frase qui tollis peccata mundi: ‘dat wegneemt de zonden der wereld’ en ‘dat draagt de zondenlast van deze wereld’.